Kunstenaars Landgoed De Utrecht

Nadat in 1898 de eerste aankopen van woeste gronden in Hooge Mierde gerealiseerd waren, begon men op 25 mei 1899 aan de grens met Esbeek met de werkzaamheden. Er werd voortvarend een grote kwekerij aangelegd. Reeds vanaf het begin van de ontginningen werden er veel kaarten en foto’s gemaakt. Ook stroomden er uit het hele land massaal allerlei onderzoekers naar het Esbeekse landgoed toe tijdens de vele excursies. In 1912 werd hier op het landgoed door de Nederlandse Heidemaatschappij zelfs de eerste Nederlandse Onderwijsfilm opgenomen. Ook kwamen er talloze kunstenaars op bezoek om in alle rust hun artistieke kwaliteiten te kunnen uiten. Hieronder vind je een aantal werken van drie bekende landelijke kunstenaars.

In 1919 kwam de jonge kunstenaar vanuit Rotterdam naar het Esbeekse Landgoed De Utrecht. Hij werd er opgevangen door de houtvester Cornelis Sissingh die in dienst was van de Nederlandse Heidemaatschappij. Hij had de leiding op de ontginningen van De Utrecht en de aangrenzende Oranjebond van Orde. In dit laatste jonge bosgebied mocht hij in 1924 een permanent vakantieverblijf bouwen. Zowel in De Utrecht als in de Oranjebond, de huidige Roovertse Heide,  maakte Schotel talloze etsen en tekeningen. De hier afgebeelde kunstwerken zijn alle in het bezit van het Andreas Schotel Museum in de Esbeekse Schuttershof.

In 1939 trouwde de kunstenaar met Johanna Nengerman, de kleindochter van W.P. Ingenegeren. Hij was de stichter van Landgoed De Utrecht in 1899. Vlak na de bruiloft streek het jonge echtpaar neer in de Merel, een houten landhuisje uit 1919 aan de Keiweg. Door het uitbreken van de oorlog kon de familie Meine Jansen niet afreizen naar de kunststad Parijs en moest men noodgedwongen zeven jaar in Esbeek blijven wonen. Hij tekende en schilderde vaak in de omgeving en op het landgoed zelf. Eind 1946 kon het gezin met drie jonge kinderen eindelijk Esbeek verlaten en hij vond onderdak bij zijn schoonmoeder op het deftige buitenverblijf Berkenrode in Doorn.

Voordat Albert van den Briel in 1904 zijn studie bosbouw in Wageningen aanving, werkte hij al op het Landgoed De Utrecht om met ossen de heide om te ploegen. Hij had zijn intrek genomen in de ossenstal. Sinds 1899 was hij bevriend met Piet Mondriaan, die regelmatig op bezoek kwam. Hij maakte enkele schilderijen rondom die stal en in de pas ontgonnen weilanden rondom de Gagelhoeve. In 1909 kwam Van den Briel terug om houtvester te worden. Ook in deze periode kwam Mondriaan enkele keren terug naar het Esbeekse landgoed: tussen 1909 en 1911, voor zijn vertrek naar Parijs en in de jaren 1914/1915, toen hij noodgedwongen tijdens WO I in Nederland verbleef. Hij nam dan zijn intrek in Hotel De Valk in de Hilvarenbeekse Gelderstraat.