Baarschot tussen twee watermolens in 1400 met elk een Turk Aa
Het oude Baarschot (Bascot: ‘ba’ betekende ‘hoog’) werd ooit gesticht op een hoogte juist ten oosten waar de (zuidelijke) ‘Turk Aa’ vanaf de Achterste Watermolen zijn water in de huidige Reusel stortte. Die stroom werd eertijds altijd Aa genoemd werd. Aan die Aa werden vroeger twee watermolen complexen gebouwd. Allereerst was er de Voorste Watermolen die, ten oosten van de Batenhoek, juist in Baarschot lag. Nu heet het weggetje Watermolenweg. Bij de brug aangekomen juist voor de witte oude boerderij lagen vroeger twee molens. Dat kwam wel meer voor. De oudste lag over de tak van het waterloopje achter de boerderij door en dat was in 1830 de ‘Slagmolen’ van Vingerhoets. Die (noordelijke) Turk Aa voerde het water van de molen af. Het gebied ten zuiden van de brug heette de Keizersbeemd. Dat was een laaggelegen gebied dat het water moest opstuwen. De oudst bekende geschiedenis gaat terug tot het jaar 1350. Toen bemaalde Johannes van de Nieuwenhuizen uit Baarschot de molen ten zuiden van de Turkaa. De molen maalde toen koren en er was ook al een slagmolen ingericht. Die sloeg olie uit allerlei zaden. Er volgden in de loop der geschiedenis een hele reeks van eigenaren en pachters van de molen. De familie Van de Nieuwenhuizen had zowaar twee eeuwen molenaars voortgebracht.
In latere tijd zien we ook vaak door delingen in de erfenis meerdere eigenaren van de molen, terwijl er één molenaar was. In 1598 was een zekere Huijben molenaar. Tegen hem werd geprotesteerd omdat het opstuwen van het water te veel overlast veroorzaakte voor de omwonende boeren. Ondertussen was de watermolen aan de westoever een vluchtmolen geworden: een combinatie van wind- en watermolen. Vaak ook waren het echte molenaarsfamilies die de touwtjes in handen hadden. Zo was Wilbort Huijben eerst molenaar op de Esbeekse of Akkermolen langs de oude weg van Esbeek naar Beek voordat hij in Baarschot begon. De zoon van Wilbort huwde Margriet Beersmans uit Baarschot waar haar vader tapper en bierbrouwer was. De molenaarszoon Jan Wilbort Huijben had ook nog de achternaam ‘alias Van Gijsel’. Dat duidde op het oude Straatje dat leidde naar de andere Baarschotse watermolen: de Achterste Watermolen.
Vanuit het Baarschotse Gijselstraatje gaan we bij een haakse bocht naar rechts. Even voor de brug lag links op de oever van de Reusel de Achterste Watermolen. Ook hier waren het eigenlijk twee aparte watermolens. De meest westelijke, in 1830 een graanmolen van Van Gijsel en Van Rijthoven, stortte zijn water uit in een ‘kolk’ of ‘wiel’. De eerste en meer oostelijke, in 1830 een oliemolen van Van Gijsel en Van Rijthoven, liet het overtollige water via een andere ‘kolk’ in de Turk Aa lopen. Uit het archief bleek dat zowel de Voorste als de Achterste Watermolen een ‘Turk Aa’ hadden! Eigenlijk moeten we het wellicht anders stellen: beide Baarschotse watermolens werden praktisch en slim gebouwd aan het begin van een bestaande ‘Turk’! Het grote laaggelegen weiland links van de rivier heet nu nog de ‘Vloet’. Dat duidde natuurlijk op de plaats waar het water werd opgestuwd. De molens die erg wankel en fragiel gebouwd waren, gingen vaak door brand, storm of oorlogsgeweld ten onder.
Zo ging de Akkermolen aan het Laag Spul in 1486 geheel in vlammen op. De Beekse Heimolen, tussen Beek en Gorp, werd door de storm van 1 augustus 1674 totaal verwoest. In 1921 werd de Baarschotse de Keizer, niet meer dan een houten schuur met zwart geteerde planken met pannen gedekt, door een najaarsstorm omver geblazen. De Onvermoeide op de Diessense Heuvel werd door iets anders gesloopt: de gemeente Diessen. Opgeruimd staat netjes! Is de Beekse Doornboom tussen de Voortsepad en de Doelenstraat, die steeds opnieuw met veel geld wordt gerestaureerd, voor veel Diessenaren dan niet … een ‘doorn’ in het oog’!