Baarschottenaren moeten pionieren in 1748 tijdens Successieoorlog

Ontwerp van de Baarschotse Grot in 1946 aan de verdwenen Vestweg naar het Gijseleind

Vaak werden de inwoners van onze gehuchten getroffen door misoogsten. Veelal veroorzaakt door droogte en vorstschade. Ook honingdauw of een andere ziekte kwam vaak voor. Zelfs een op de zes oogsten mislukte hierdoor. Rampzalige veeziektes die uitbraken legden hele stallen lam. Soms zelfs complete dorpjes vanwege de honger. Verder lieten ziektes onder de mensen zelf, zoals de pest, vaak een vernietigend spoor achter. Een heel grote plaag voor de boeren op het ongecontroleerde platteland was echter de oorlog. Diefstal en vernieling waren aan de orde van de dag. De boeren werden uitgeteerd en men dwong hen tot allerlei leveranties. Ook moest men hand- en spandiensten verrichten voor de doortrekkende en plunderende militairen. Rond 1600 werden in de meeste dorpen en gehuchten verdedigingswerken gebouwd. Die noemde men ‘Schansen’ of ‘Schransen’. Ook in Baarschot, de oudste schrijfwijze is Bascot, hadden de boeren eendrachtig een versterkt perceel ingericht waar men vooral hun vee en bezittingen in veiligheid kon brengen bij naderende plunderende soldaten.

De Schans in Baarschot lag achter de huidige Grot op het stuk grond naast de rivier de Aa. Mathijs van Dun huurde in 1681 een hoeve in Baarschot aan de Vestweg met de Schans groot 43 roede. In 1726 bezat Jan Timmermans drie percelen weiland aan elkaar gelegen: de Vloed, de Magerman en de Schrans groot 8 loopse zuid een Straatje (Vestweg of Kasteelweg) en noord de Aa. Recht oostelijk daar tegenover lag de oude Heerstal. De aanwezigheid van water was essentieel voor zo’n versterking. Ook lag er een dubbele wal dicht begroeid met kreupelhout. Wellicht lag daar ook ‘het versterkte huis van Baarschot’. Jan Lambert Moonen kocht in 1738 groes het Casteel in Baarschot van Hendrik Timmermans groot ½ loopse. In de jaren ’60 heeft men daar nog wat onderzoek gedaan.
Tijdens de Franse Oorlog van 1672 tot 1679 leden de bewoners van Diessen en Baarschot veel schade. Militairen werden bij de boeren ingekwartierd en complete oogsten werden vernield. Tijdens de volgende plunderingen door de Fransen in 1702 werd bij de koopbrouwer Jacob Cornelis Beersmans op Teechoven veel verteerd en in 1708 werden door hen als represaille een aantal huizen in brand gestoken.

Tijdens de Successieoorlog van 1740 tot 1748 werd hier veelvuldig ingekwartierd en veel Baarschottenaren werden in 1748 opgeroepen om te komen ‘pionieren’ in Den Bosch: arbeid leveren bij de wallen en de verdedigingswerken in ‘s-Hertogenbosch. Op 20 mei 1746 moet in de heide tussen Esbeek en Baarschot een groot leger gebivakkeerd hebben. Paard en kar moest men resoluut afstaan en zonder pardon voor vervoer zorgen voor de bezetter.
De laatste grote inkwartiering in onze gehuchten vond plaats in 1794 en 1795 toen een gigantisch leger Hilvarenbeek binnenmarcheerde. In de laatste oorlog, 1940-1945, kwam het Diessense gehucht zonder kleerscheuren door de oorlog. Uit dankbaarheid bouwden de inwoners van Baarschot met talloze zwerfkeien eendrachtig de Grot ten zuiden van de brug over de Reusel en pal naast de oude ‘Schrans’ aan de verdwenen middeleeuwse Vestweg over de eveneens opgeruimde Turkaa: de oude straat van Baarschot naar het Gijzeleind. Hadden zij die vaardigheid misschien geërfd van hun voorouders die in 1748 werden tewerkgesteld aan de versterkingen op… de Bossche wallen?

Vergelijkbare berichten