Beekse en Diessense begijnen in Turnhout in 1650
Elisabeth de Gruyter werd op 5 mei 1624 in Turnhout geprofest en haar zuster Maria volgde haar voorbeeld op 4 februari 1648. Hun nichtje Lyntgen Woestenborch uit Gorp had als begijn reeds in 1649 haar testament opgemaakt. Op 14 mei 1628 kwam Dingentken van den Kieboom in het Turnhoutse begijnhof wonen en zij zou daar bijna veertig jaar later op 16 juli 1665 ten grave worden gedragen. Zij stamde uit een Beekse brouwersfamilie.
Anneke van den Nieuwenhuysen erfde als Turnhoutse begijn in 1635 het huis de Clinckhamer in de Diessense Kerkstraat. Hendrik Sweens bouwde in 1658 de monumentale boerderij met bierbrouwerij het Pannenhuis. Zijn zuster Elysabeth werd op 26 september 1649 in Turnhout geprofest, alwaar zij op 1 juni 1694 werd begraven.
Maria Middegaels stamde uit een Beekse vrachtrijders familie. Op haar wens werd zij in de kerk van het Turnhoutse begijnhof begraven en daar moesten 270 missen voor haar zielenrust worden opgedragen. De armen van Turnhout en Hilvarenbeek kregen koren om brood te bakken. Bierbrouwer Jan Adriaen Lemmens had twee dochters in het begijnhof: Anna en Catharina. Sinds 22 mei 1667 verbleven zij in Turnhout. Hun tante Anneke van der Linden uit Hilvarenbeek was hen op 30 september 1635 voorgegaan. Anna overleed op 21 juni 1692 en Catharina op 26 november 1702.
Maria Lemnius werd op 5 november 1646 als dochter van president-schepen Thielman Lemnius geboren. In Turnhout zal men het niet erg gevonden hebben dat zij als dochter van de meest vermogende Hilvarenbekenaar op 2 september 1668 intrad. Maria overleed in het begijnhof op 84 jarige leeftijd op 16 januari 1730, nadat zij talloze boerderijen geërfd had.
Maria Beersmans werd op 5 oktober 1640 gedoopt als dochter van tapper, bierbrouwer en steenbakker Cornelis Beersmans op het Baarschotse Teechoven en zij trad op 8 juni 1670 in Turnhout in alwaar zij op 25 december 1701 werd begraven. Ook haar nichtje Jacomijne Beersmans uit Vessem werd bagatin op de bagijnhove tot Turnhout. Martina Beersmans werd, na enkele jaren in Esbeek op ‘Boerderij Hendriksen’ gewoond te hebben, in Turnhout opgenomen in de lijst der geproffeste begijnen. Bij haar oom, de Beekse pastoor Peter Bruers, stierf zij op 30 januari 1707 in het statige huis de Son aan de huidige Vrijthof.
Op 10 mei 1671 werden twee Beekse ongehuwde dames in Turnhout ingeschreven. Het waren de nichten Elisabeth van Dun en Jenneke Verrijt. Deze laatste was de dochter van de schepen en chirurgijn Lambrecht Peter Wouter Verrijt die ook herbergier was in den Oijvaersnest. Elisabeth van Dun was op 9 september 1646 gedoopt als dochter van Matthijs Peter van Dun en Barbara Peter Verrijt. Mathijs had op 31 oktober 1670 een gelofte (lening) gedaan van 3000 gulden voor zijn dochter Elisabeth, noviciaet op de bagijnhove te Turnhout. Ook de Esbeekse begijnen waren meestal … niet voor de poes!