Beekse Jood Levi Lion in 1790 doodgeschoten

De joodse familie Lion woonde eind achttiende eeuw rechts vooraan in de Paardenstraat

De laatste joodse inwoner van Hilvarenbeek was Marcus Lion. Deze arme en eenzame man overleed op 55-jarige leeftijd. Op 13 juli 1936 kreeg hij op het joodse kerkhof aan de Bredaseweg in Tilburg zijn laatste rustplaats. In 1924 ging Marcus, die met zijn broer een leerlooierij had aan de Paardenstraat, failliet en hij moest de looikuip met ton en zout en het secreet verwijderen. Uiteindelijk kocht de ‘coiffeur’ Jan Voeten van de caféhouder van de Posthoorn en tevens buurman Henricus Wouters het pand van de familie Lion. De restanten van de voormalige leerlooierij waren achter de woning gelegen aan het Holstraatje. Zijn dochter Ida was reeds vertrokken naar een weeshuis in Rotterdam. Op 30 november 1943 zou deze Beekse joodse in de gaskamers van Auschwitz omkomen. In 2015 heeft Frank de Jong uit Hilvarenbeek deze tragische gebeurtenis treffend verhaald in zijn boek ‘Ida’.

Een voorvader van Marcus was Andreas Lion. Op 21 april 1787 vond de ‘belijding’ (bouwkundige inspectie van het pand) plaats van het huis aan de Paardenstraat dat hij van Johannes Anthony Vervoort had gekocht. In 1790 deed het gerucht de ronde dat zijn broer Levi Lion bij een nachtelijke poging tot inbraak in Baarle-Nassau betrapt was en daarbij was doodgeschoten. Zijn lichaam werd door enige medeplichtigen naar Beek overgebracht en daar werd het lijk onder het aanschouwen van een menigte menschen op de kar geladen. De voerman Willem Mathijs de Backer had op aandringen van een Oisterwijkse joodse schoolmeester op 24 maart 1790 de 35-jarige dode Levi Lion opgehaald. Bewapend met snaphanen ging het transport naar Oisterwijk, alwaar het lichaam ’s nachts heimelijk werd begraven. Op 12 mei 1806 werd daar overigens nog een Bekenaar begraven die ook de naam Levi Lion droeg.

De tweede joodse bewoner in de Paardenstraat was de slager Liefman Moses Lion. Hij kreeg immers volgens het archief van de gemeente in 1796 de opdracht om voor zijn huis in de Paardenstraat een kar zand te storten en hij moest de weg ‘sligten’. In Oisterwijk werd hij benoemd als bestuurder en wel als ‘ouderling’. In 1818 stopte hij daarmee en sloot zich met zijn zoon Marcus aan in Tilburg. In 1803 had deze Liefman Mosis in Beek het reeds bestaande Jodenkerkhof aan de Veldhoven gekocht. Noord grensde die begraafplaats aan de Gemeentes Wetering, zuid aan Joseph Dirkx en west aan een weg. De aansluiting van Liefman en zijn zoon in Tilburg viel in Oisterwijk niet in goede aarde en zij waren daar ook niet meer welkom. Ook niet na de dood!
Volgens meester Broeders zouden er in 1838 op het ‘Kerkhof der Israëlieten’ vier lijken begraven zijn. Dat moeten allemaal overledenen van de familie Moses zijn geweest. Jaren geleden vertelde een boer uit de Veldhoven dat er een fors stuk grafsteen van het Jodenkerkhof als poer onder een van de staanders van zijn veldschuur lag. Heeft de ‘ouderling’ door de vele ruzies in Oisterwijk daardoor toch in de rustieke Beekse Veldhoven … zijn eeuwige rust gekregen?