Beekse klepperman in 1691 doodgeschoten
De eerste Beekse clapwaecker of nagtroeper werd reeds benoemd in 1668. De bewoners van de Vrijthof stelden Jan Braes aan als clapwaecker. Na 20.00 uur deed hij zijn ronde tusschen de vier heckens. Dat wil zeggen op de Markt en in de daarop uitkomende Gelderstraat, Koestraat, Wouwerstraat en Paardenstraat.
Dit reglement werd op 8 juli 1762 nog eens expliciet aangehaald omdat er problemen waren ontstaan. Zowel van de kant van de klepperman als van de burgers die aan de route woonden. De burgers vertelden dat hij zijn werk niet goed deed: dat hij voortaan zijne post waarin hij als nagtwacht is aengesteld sal hebben waar te nemen, sonder eene nagt te moogen versuijmen. De klepperman verweet de omwonenden dat zijn weekelijcx geldt wierde gewijgert. Er werd besloten dat de klepperman voortaan door de ‘borgemeester’ betaald zou worden. Op dat moment was dat 50 gulden per jaar. Bovendien moesten de omwonenden nu keurig wekelijks het roepersgeld aan de klepperman betalen. Dat varieerde van twee tot vier penningen per week. Een lijst uit 1762 laat alle bewoners zien die de ‘roepersgeld-plicht’ hadden.
De bekende klapwaker Huybert van Diessen had op 12 juni 1691 zijn ontslag gekregen. Wellicht werd hij daardoor nog agressiever, want een maand later had hij samen met zijn zwager Cornelis van de Bergh zijn opvolger Schoofs als klepperman aangevallen. Het gebeurde op 26 juli effe na 12 uur by de huisinge van Peter van Overaa. Ze hadden, nadat ze hem al twee uur in de avond waren gevolgd, enige tijd met de klapwaker Goyaert Schoofs geworsteld. Het slachtoffer had syn clederen of rock bevonden doorsneden. Ook had hij een quetsuere in syn lincker arm en pas na een uur zoeken had hij zijn hoed weer gevonden. Maar het zou nog dramatischer met onze klepperman Schoofs aflopen.
Op 7 oktober liep hij rond elf uur met zijn zoontje door de Papenstraat. Plotseling vloog een scheut van een roer achter een breembos ofte haege. Gelukkig werden beiden net niet geraakt. Hij zette zijn werk voort en in de Gelderstraat werd een schot uit een roer gelost, dat de klapwaker in zijn rug trof dat hij daarvan schier als doot ter aarde nederviel. Met behulp van buurman Hendrik van Hoof wist de president Bruers hem in huis op bed te leggen. Drie medici werden gewaarschuwd: de doktoren Jacobus Glavimans en Cornelis van Campenhout en de chirurgijn mr. Adriaan Hanegraeff. Nadat hij de volgende nacht om een uur was overleden, constateerden zij niet minder dan dertig verwondingen soo van gecapt lood als gegooten hagel. In de rechter nier telden ze vijf korrels, terwijl de lever zeven stukjes lood bevatte. Doordat er nog drie hagelkorrels in de pancreas waren doorgedrongen, zat den borst en buijck vol geronnen bloet. Adriaan Heeffer zou in 1900 de laatste Beekse klepperman worden in … het inmiddels ‘brave Beek’!