Beekse schepen in 1723 in de Gelderstraat verbaal belaagd

Schepen Hendrik Schepens werd in 1723 in de Gelderstraat door zijn neef aangevallen

In het najaar van 1801 was Johanna van Herk op het land aan het werk. Ze maaide samen met haar baas Jacobus van de Sande en diens knecht spurrie op de Melkakker en er scheen geen vuiltje aan de lucht. Totdat er twee mannen aan kwamen gekuierd. Hendrik Verkuylen uit Haghorst en de speelman Adriaan de Laat uit Diessen. In het voorbij gaan maakte De Laat een botte opmerking over boer Van de Sande: Dat is een mensch als Fabry! Die antwoordde al maaiend erg snedig: Die is van agteren als op zijn rug! Ik heb geen affaire met U! Worstelend vielen ze samen op de grond. Van de Sande kon vluchten en zijn knecht weerde de speelman door hem met de schop een klap op zijn hoofd te geven, waardoor hij meteen een toontje lager zong. En Jacobus, sijnde van competente ouderdom, was hiermee even de dans ontsprongen. Doch even verderop op het ongelijke land struikelde hij. Verkuylen achtervolgde hem met een mes in de hand en viel pardoes naast zijn tegenstander in de voor! De knecht kwam wederom te hulp en wist de aanvaller definitief van zich af te schudden.

In de vroege winter van 1723 stapte schepen Hendrik Schepens met stevige tred vanuit Lage Mierde via Esbeek naar Hilvarenbeek, vergezeld van enkele andere mannen, waaronder Jacobus van Trier, de zoon van zijn zuster. Rond half tien kwam men in de akkers bij de Gelderstraat aan. Daar nam Jacobus de Beekse volksvertegenwoordiger familiair in de arm en sommeerde de rest door te lopen. Hij wilde de schepen onder vier ogen spreken en iets laten regelen met de Beekse drossaard: Wat sal ik met dat werk doen, detonerende daer mede de procedure crimineel. Het familielid Schepens antwoordde: Soo gij plichtig bent, moet gij weten wat te doen. En soo niet weerd u!
Van Trier zag zijn wereld instorten en geraakte blind van woede: Gij schelm en hondsvoth. Sout gij mij dat niet seggen. Mordieu ik steeck u omver. Maar onze niet om te kopen koelbloedige schepen bleef bij de les en haalde jonglerend uit met een eiken stok, zodat het getrokken mes uit zijn hand vloog. Er werden verder geen woorden meer aan vuil gemaakt en zijn neefje blies de aftocht.

Het toppunt van woordblindheid vormde toch wel de Beekse justitie zelf. Op 7 juli 1698 werd Gerard van Diessen doodslag ten laste gelegd, hetgeen hem acuut een hevige dyspepsie opleverde. In de herberg van Marie Princen te Esbeek had hij Servaes Middegaels, een boer uit de Groenstraat aldaar, met een mes een ordinaire kwetsuur toegebracht. Behalve die fatale doodsteek kreeg hij nog een verwonding: een snede gaende van boven over ’t voorhoofd recht boven de lincker oogh, ter lenghte deser: _____________ ! Eerlijk gezegd: daar waren blijkbaar … geen woorden meer voor.