Beekse secretaris ‘onnozel’ geworden in 1785

De ‘onnozele’ secretaris Timmers woonde achteraan aan de Hoge Zij (Zwaan)

Men was vroeger erg bang voor hoogzwangere vrouwen die Beek binnen kwamen: met het baren van kinderen van vreemde arme vrouwe personen van buyten geboortig in dese plaatse. Zo werd Jenneken Willem Hendrikx, in onderbaerheyt sich laten bevruchten en eerstdaegs in de craem staet te comen, gesommeerd het grondgebied van Hilvarenbeek en Diessen te verlaten. Deze bevallige schone was geboortig van Arendonk en enkele jaren later was zij weer terug, wederom in verwachting. Blijkens een openbare publicatie moest zij binnen drie maal 24 uur het grondgebied verlaten hebben: dat de Taeffele van de Heilige Geest met haer kint nyet en wort belast.
De schoenmaker Jan van Nieuwkuyk aan het Diessense Laar kwam in de zomer van 1803 voor de schepenen verklaren dat zijn dochter Maria geen zinneloosheid had gehad, maar wel dat deselve omtrent twee jaar geleden wat logt van zinne heeft geweest! Zijn inwonende knecht vond dat zij was behept geweest met krankzinnigheid. Tot slot gaf Anthonie van Spreeuwel een andere verklaring op: Maria was min of meer krankzinnig geweest oordeelende dat zulckx is veroorzaakt door een vrouwelijke ziekte!

In Baarschot leverde het gedrag van de knecht van de molenaar Wilbert van Gijsel ook enorme problemen op. Om verdere ongelukken te voorkomen had men hem voor langere tijd vastgezet. De geestesziekte ging gepaard met uitermaate boosheeden, meestal raasende en niet anders als zinneloosen reedenen voortbrengende. Zo had hij onlangs met een bloot mes een andere knecht aangevallen.
Ook de Diessenaar Jan Trompenaars werd uit voorzorg door de schepenen geketend. Hij was innocent geworden en vormde een bedreiging voor de omwonenden. De Bekenaar Gielis van der Poel was in 1798 eveneens ‘zonder verstand’ geraakt. In korte tijd maakte hij enkele slachtoffers. Gielis Jonkers sloeg hij zo hard met een stuk hout tegen zijn hoofd, dat het bloed eruit spoot. Even later moest Jan Moonen het met een dikke staaf ontgelden.

Jan van de Laak uit Westelbeers werd in 1793 ook bewaakt vanwege getroubleerdheid van de hersens. Men was doodsbang dat er nog verscheyde sotte en ijlende klap kwam uyt te slaen. Hendrik van Oirschot ging in Beek in die periode ook zo te keer dat de buren hem, om zijn moeder te beschermen, ’s nachts moesten vastbinden. De hersenen van zijn dorpsgenoot Geert Leemans waren ook dusdanig van streek dat zijn gedrag met de dag onberekenbaarder werd. De laatste tijd liep hij tierende en rasende langs de deuren en huysen.
Een echte misstap maakte ten slotte de secretaris Anthony Timmers uit de Zwaan eind achttiende eeuw. Hij was in zijn bestuur, handel en wandel zeer onnozel geworden. De overige ‘wakkere dorpsbestuurders’ merkten uiteindelijk dat er een wijnig in zijn hersenen getroubleerd is, tenminste geen regt gebruik daar van weet te maken ’t geene dagelijks begint erger te worden. Maar moeten onze huidige dorpsbestuurders ook niet … te wakker zijn?