Boer uit de Veldhoven in 1781 begraven op VOC-schip

Michiel van Raak had pech op 19 december 1735. Zijn boerderij in de Veldhoven werd door een viemente brant tot de grond toe in de asse gelegt. Daar hij ook niets had kunnen redden, het vuur had alle graan en kleding verwoest, kwam hij met zijn vrouw en drie kleine kinderen regelrecht in armoede te verkeren. Toch wist hij een jaar later een boerderij aan de Esbeekse Broeksie te kopen. Zijn zoon Nol huwde op 33 jarige leeftijd in 1766 met Reuselse Geertruij. Hij verliet Esbeek, ging boeren in de Veldhoven en kreeg vier kinderen. Zijn boerderij moest hij al snel verkopen en hij verviel met zijn gezin in armoede: hij moest regelmatig een beroep doen op het Beekse armenbestuur. Nol bezocht de herberg regelmatig en in 1780 ontmoette hij daar Cornelis Schietekatte, een makelaar in zeelui bestemd voor de VOC.

Deze bekende Verenigde Oostindische Compagnie was de grootste handelsonderneming in de zeventiende eeuw. Men had ruim 1700 schepen van allerlei soort in bezit, waarvan er overigens 629 vergingen. Men vervoer: peper, nootmuskaat, kaneel, koffie, thee en textiel. Natuurlijk had men veel manschappen nodig om die schepen te bemannen.
In het voorjaar van 1780 had men bij Nol van Raak succes. Met wat contant handgeld kwam Nol in Middelburg terecht in een vervallen logement te midden van meerdere arme sloebers. Toen bekend gemaakt werd dat het schip Slot ter Hoge zou gaan uitvaren meldde Van Raak zich onmiddellijk in het kantoor van de VOC. Met een schuldbrief van f 150,- en een kist met wat schoeisel en kleding kon de reis beginnen. Op 27 augustus 1780 voer het 1350 ton metende zeilschip de haven van Rammekens uit. De 280 matrozen werden vergezeld door 21 soldaten, 15 kooplui en 5 passagiers.

De eerste dag was het een grote puinhoop op het schip. De nieuwe matrozen verloren hun spulletjes en raakten hun maten kwijt. Er brak zeeziekte uit en er ontstonden gevechten. Velen bezweken onder het extreem harde zeemansbestaan. Het schip deed Kaap de Goede Hoop aan om daar een maand te blijven. Op 19 april werd Batavia bereikt, maar zonder Nol van Raak. Zestien dagen eerder was hij aan de ontberingen op het zeilschip bezweken. En dat was geen uitzondering, want alleen al op de heenreis stierven 72 mensen aan boord. Het lichaam van Nol van Raak werd in zijn hangmat drie maal rond de grote mast gedragen. Daarna verdween onze dorpsgenoot in zijn zeemansgraf. Niet alleen in Beek had hij schulden. Ook hier bleek volgens het soldijboek dat hij nog maar f 72,60 had verdiend. Zijn vrouw Geertruij wachtte deze grote onzekerheid niet af en ondernam ook een reis. Zij ging met haar kind te voet veilig terug naar Reusel. In die tijd was dat nog … een reëel alternatief!