Boer zoekt hulp voor zijn vrouw op Beekse kermis in 1804

Boer Vingerhoets zocht hulp voor zijn krankzinnige vrouw op Beekse kermis in 1804

Marten van Rooy kwam op 27 augustus 1735 met een wel erg speciaal verzoek bij de Beekse schepenen. Hij klaagde dat zijn rechterhand soodanigh ontsteken is dat te dugten soude wesen dat het vuur daar in sal komen. Hij vroeg beleefd of op kosten van de armenkas bij hem zijn hand geamputeerd zou mogen worden! Na enig beraad werd besloten om 27 gulden uit te trekken voor de amputatie. In de periode van 1730 tot 1737 had men in Beek blijkbaar geen dorpschirurgijn. Daarom werd mr. Sebastiaan Rijken uit Tilburg ingeschakeld. Hij was overigens ook met een Beekse getrouwd en werd later alhier schepen. Hij zou ook Adriaan Hanegraef in Hilvarenbeek als chirurgijn opvolgen. De armenmeester Arnoldus Naeykens werd tevens opgedragen om voor de arme Van Rooy twee nieuwe hemden en een linnen broek te maken. Een half jaar later stond de gehandicapte Marten van Rooy weer bij de gemeentebestuurders op de stoep. Hij klaagde dat hij echt niet de kost kon verdienen als synde de ene hand afgeseth en de andere onbruikbaar. Hij stelde zelf voor om gemeentebode te mogen worden. Hij zou dan ‘bodepakjes en brieven’ naar ’s-Hertogenbosch brengen en de post weer mee terug oppikken. Besloten werd om hem een gering tractementje toe te kennen.

De knecht van molenaar Wilbert van Gijsel was zo geestesziek geworden dat hij enige tijd werd vastgezet. Geneeskundige hulp kon men nergens krijgen. Zijn optreden ging gepaard met uitermate boosheden, meestal raasende en niet anders als zinneloosen redenen voortbrengende. Onlangs had hij nog een andere knecht met een bloot mes aangevallen. Ook Diessenaar Jan Trompenaars werd aan de ketting vastgelegd. Hij was innocent geworden en vormde een bedreiging voor de omwonenden. Bekenaar Gielis van der Poel was in 1798 ‘zonder verstand’ geraakt en maakte in korte tijd enkele slachtoffers. Hij mepte Gielis Jonkers met een stuk hout tegen zijn hoofd, zodat het bloed eruit spoot. Jan Moonen moest het even later met een dikke staaf ontgelden. Maar hulp van een of andere geneesheer was er in die tijd nog niet altijd bij.

De rijke Philibert Cauwenberg van het Diessense Pannenhuis kon wel een ‘wonderdokter’ betalen. De oculist operateur Anthony Ernst Giesseler had op 8 februari 1768 in het bijzijn van de schepen Peter van Winterooy de tien maanden oude ‘kleine Cauwenberg’ van een dubbele wolfsmond gesneeden. Het jongetje was wonderbaarlijk genezen en de operateur had in Diessen nog meer mensen gecureerd.
Het radeloze boertje Johan Vingerhoets uit de Westerwijk zocht hopeloos naar een oplossing voor zijn zinneloze vrouw. In 1804 ontmoette hij op Beekse kermis Jan Baptist Weymers, die zich uitgaf voor ‘minderbroeder op het Meerzel klooster’. Die kon zijn vrouw gedurende twee jaar genezen. Vingerhoets betaalde grif een gulden en de ‘pater’ zou drie missen lezen. Maar sneed deze Westerwijkse boer Vingerhoets op Beekse kermis niet in … zijn eigen ‘vingers’?

Vergelijkbare berichten