Boeren bestraft voor clandestien bouwen aan de Biest in 1854
In meerdere geschriften werd genoteerd hoe en waar sinds 1328 de grenzen van de Biestse Gemeynt lagen. In een kopie uit 2 augustus 1622 noteerde de secretaris dat de ‘Gemeente’ werd begrensd door een aantal palen. Vervolgens gaf de administrateur aan tussen welke palen de gerechtigden op de Biest dienden te wonen. De Heervoort vind ik het meest markante grenspunt dat ik na lang archiefonderzoek op de Biest heb teruggevonden. In 1854 werd geconstateerd dat twaalf verschillende inwoners van de Biest clandestiene activiteiten ontplooiden op de gemeenschappelijke gronden. Dat was vroeger natuurlijk ongehoord! Antonie Fabri had op het perceel sectie B nr. 1 heimelijk een stuk bouwland ingegraven. Het perceeltje lag tussen de grens met Moergestel en het huidige Wilhelminakanaal aan de zuidkant van de Heuvelstraat. Johannes Heuvelmans bouwde clandestien eigenhandig een schuur op sectie B nr. 68 ter grootte van twee roede. De overtreder kreeg een boete van 3 gulden.
De weduwe van Jan Peter Hendrikx ging zelfs twee keer in de fout. Op sectie B nr. 213 legde zij vooraan in het huidige Vossenhol op een ‘Voorpoting’ een weilandje aan. Voor haar boerderij op de Houtakker bouwde zij op sectie B nr. 224 een schop ter grootte van 1 roede. Achter haar boerderij lag overigens nog in 1830 een klein ‘schuurtje of stalletje’. Het is trouwens best wel mogelijk dat dit de tot nu toe onbekende oude Biestse ‘Schutskooi’ is geweest. Jan Adriaansen was zo brutaal om ongevraagd op de Voorpoting op sectie B nr. 80 aan de oostkant van de Biestsestraat een boomgaard in te richten. In de noordwest bocht van de Biestsestraat en de Beverstraat slaagde Cornelis van Oirschot er in om illegaal een compleet huis op te timmeren met een oppervlakte van veertig vierkante meter. Voor deze overtreding kreeg hij wel een boete van twaalf gulden.
Helemaal te bont maakte het de listige Biestse boer Jan Huybregts. Hij had voor 1854 een huis gebouwd ter grootte van twintig vierkante meter aan de open westkant van de ‘oude Biest’. Voor dit bouwwerk op sectie C nr. 1007, een Voorpoting van de Biestse Gemeynt ten westen van het Dijkje aan de Biest, kreeg Huybregts een boete van drie gulden. De genoemde overtredingen bleken niet voor te komen op de grote ‘Biestse Gemeynt’. In 1838 kon men op die Biestse Gemeente, met een oppervlakte van ’47 Bunders en 50 vierkante Roeden’, 30 paarden en 200 runderen zien grazen. In 1866 mocht men op de Gemeynt, waar men een ‘broekweide in onverdeeld bezit heeft’ groot 32 bunder, nog zestig runderen laten grazen.
Op de twee draaibomen of hekken, dienende tot afsluiting van de Biestse Gemeynt of ‘Gemeente Broek’, stonden in 1825 op een wit vierkant met zwarte verf de dreigende woorden: “Banhek der Gemeente Hilvarenbeek” geschilderd. Tot slot moest het weidende vee op de gronden van de Afdeling Biest in 1873 een plankje aan de hals dragen met de ingebrande letters ‘HK’. Zou dat ook geen goed idee zijn voor de komende bouwende overtreders óp het … oude gemeyntje van de Biest?