Bouwput Wouwerstraat-Vrijthof gaat terug tot 1527

De geschiedenis van het gesloopte ‘hoekhuis’ aan de Vrijthof ging terug tot 1527

De oudste sporen in de archieven leidden terug naar 1527: vorster Adriaen Barbier was toen de bewoner. In maart van het jaar 1578 nam Adriaen Aert Bellaerts het pand over. Beide woningen, zowel het hoekhuis als ’t Schouwke, gingen op dezelfde dag, 24 januari 1623, over op een nieuwe eigenaar. Tot 1656 bleef de familie Bellaerts het huis bewonen.
Daarna was tot 1675 Aert Peter Kempen eigenaar, wiens erfgenamen het op 28 februari 1675 aan Willem Cornelis van Tilborch verkochten. Het werd omschreven als: een huys ende schuyrcken, hunne gronden van erven met den hoff aende gemeyne plaetse tusschen (=naast) de huysinghe ende erffenisse suyt en westwaert, de Wouwerstraet noirtwaert, de Gemeyne Plaetse oistwaert. In 1719 werd het huis bewoond door Niclaes Smulders en daarna door Maria van de Kieboom, die het in 1764 verkocht aan Peter van Trier. Op 8 juni 1782 vond de rijke erfdeling van Peter van Trier plaats. De smid Stephanus van Erck, die al langer huurder was, kocht uiteindelijk enkele jaren later het pand.

De volgende eigenaar was de heelmeester en chirurgijn Francois de Lang uit Poppel. Voor zijn zoon had hij in september 1807 een vergunning gekregen om een brouwerij in te richten in het pand Mechelen, dat aan de zuidkant vast gebouwd was. Uit dezelfde inventarislijst van 12 december 1808 blijkt dat hij de brouwerij niet had opgebouwd in het huidige Schouwke, maar in ons ‘hoekhuis’ nr. A 167.
In 1828 werd Hendrik van Gestel eigenaar van het pand. Cornelis Jan van Gestel, van beroep bouwman (boer), was volgens de gegevens uit het kadaster de volgende bezitter en bewoner. De bakker Peter Desmares, die het in 1836 kocht, bleef in het historische huis slechts actief tot 1838. Jan Baptist Wouters hield het langer vol. Deze Beekse schoenmaker kwam pas veel later in 1881 met zijn acht kinderen bij de Beekse notaris Frencken om de erfdeling te regelen.
Niemand van de kinderen Wouters werd eigenaar van het onroerend goed. De koperslager Antonie Coppens zag er wel brood in en zette het geheel op naam van zijn vijf ‘onmondige’ kinderen. Voor de prijs van 2370 gulden ging het pand aan de Markt naar de Beekse smid Josephus Cornelis van den Biggelaar. Voor de tweede keer werd er zo een smederij ingericht.

De jongste dochter Maria, Petronella en hun vader stonden op 13 januari 1944 bij notaris Pollen. Mejuffrouw Maria van de Biggelaar kreeg het hoekhuis aan de Markt/Wouwerstraat ter waarde van 8.000 gulden. Zij bleef er lange tijd wonen en heeft er veel in de kost had. Op 28 september 1998 verkocht Frans Coppens, hij had het pand als achterkleinzoon van koperslager Antonie Coppens van Maria van de Biggelaar kunnen kopen, Vrijthof 19 aan: Laco International B.V. Zal het hoekhuis nog even lang in puin blijven … als het bewoond is geweest?

Vergelijkbare berichten