De broer van Johannes Goropius Becanus in de Swaen in 1572

Claes van Gorp was in 1572 schepen en herbergier in de latere herberg van Betje Ketelaars

Mr. Dirck Claes Otten was notaris en secretaris en woonde in 1510 in de Swaen aan de westkant van de Markt. Zijn zoon Corstiaen Dirck Otten bezat op 7 augustus 1567 ook het huis ten zuiden ervan. Vanaf 1572 was Claes Gherit van Gorp, schepen in Hilvarenbeek, enige jaren eigenaar van de Swaen. Hij was geboren op Gorp en gehuwd met Luygaert Princen, dochter van Hendrick sPrincen geheten ‘die custer’. Deze Claes was de broer van de beroemde Beekse geneesheer en taalkundige Johannes Goropius Becanus, die dit jaar exact 500 jaar geleden werd geboren.
Jan Jacops van de Kerckhof runde in 1575 de Swaen, die in 1607 twee Carolusgulden betaalde aan de minnenbroeders van den Bosch zoe wanneer die alhier de passie komen predicken. In 1620 was de Swaen in zeer slechte staat van onderhoud en seer belast ende becommert. Op 29 maart 1650 was de secretaris Huijbrecht Ghijssels eigenaar en zijn zoon Guilliam verkocht in 1660 zijn deel uytgenomen de stal met de timmeragie totten gevel van de cruyscamere.

De chirurgijn mr. Johan van Campenhout kocht in 1661 het huis met herberg. De volgende eigenaar, de Beekse secretaris Pannekoeck, noemde in 1690 zijn gekochte pand het Swaenen Huys. De gereformeerde president Peter van Andel, gehuwd met Alida de Bitter, kocht in 1715 het pand, dat bestond uit een woning, schuur, klein huis, schop, bakhuis, paardenstal, koestal, groes en hoven. Diens zoon Gerrit van Andel verkocht in 1741 de woning met aanstede groot acht loopse aan Pieter Timmers. Anthony Timmers te Leiden verkocht in 1745 aan substituut Drossaard Jacobus Timmers het Swaenen Huys oost het Marktveld en noord een Straatje. De Drossaard Cornelis Willem Heinsius was in 1761 de bewoner van het huis aan de Ronde Plaats. Omdat, vanwege politieke onenigheid, de Spinnenkop boven de voordeur met een halve baksteen werd ingegooid volgde er een ‘belijding’ of inspectie.

Adriaan de Lang erfde in 1814 de Zwaan met noord Gerardus van de Poel. In 1879 volgde een scheiding van de erfenis van de familie Huysmans waaronder huis, tuin en erf met inrijpoort aan de Markt. In 1896 kocht Engelbertus Ketelaars uit Moergestel de boerderij/herberg, die hij al sinds 1886 huurde. Op 25 september 1899 gingen de stal en de schuur met de gehele oogst en voedergewassen in vlammen op met een schade van 1500 gulden. Ketelaars liet in 1913 een inventaris in de ‘herbergkamer’ in de Zwaan opmaken, staande in wijk A nummer 131. In Café De Zwaan werd in 1935 nog met zand gestrooid en in 1947 werd de gevel geheel vernieuwd. Er bestaan verschillende verklaringen voor de naam ‘Zwaan’ die vaak aan herbergen werd toebedeeld. Ik houd het bij de oude betekenis: waterkuil bij een bierbrouwerij. Maar moeten we daarom nu wederom met een halve steen … de ‘spinnenkop’ ingooien?

Vergelijkbare berichten