De laatste pastoors op de Oude Pastorie in Diessen vanaf 1781
Lambertus Hoeckx werd op 3 april 1738 in Venlo gedoopt. In 1769 werd hij vicaris in Olen. Daarna benoemde werd hij door de abt Godfried Hermans in september 1781 in Diessen benoemd, alwaar hij op 5 april 1804 werd begraven. Pastoor Hoeckx beurde in 1786 een salaris van 150 gulden voor allerlei diensten. Voor het tijdelijk ingerichte St. Willibrordusaltaar in de ‘schuurkerk’ aan het Laar kreeg hij 25 gulden vergoed. In datzelfde jaar moest hij het kind van Willibrord de Brouwer en Catharina Moonen begraven. Hij had hen eerder op 4 april 1784 in de echt verbonden. De peuter was verdronken in een voederkuyl in de Kerkstraet achter het ‘historische pand’ waar later kapper en klokkenluider Moors woonde. Op 9 juni 1787 kreeg hij de bekende tekening van de Diessense kerk met toren van Hendrik Verhees. In maart 1793 begroef hij Cornelis Broekmans die tussen de Oude Pastorie en de Wilkens Voirt tegenover het Hooghuis was vermoord. De waarde van de pastorie werd op 24 juni 1793 nog steeds op 1000 gulden geschat en het pand werd omschreven als: Pastoors Huysinge met tuynen en watergragten en reyweg met een totale oppervlakte van vier loopse.
Eind 1794 moest deze pastoor toezien hoe in ‘zijn kerk’ op de Heuvel restanten van het kampement van het Franse leger op de Biestse Heik publiek werden verkocht: een groote parthije strooy van de tente. Op 16 juni 1798 hoorde de pastoor dat de gereformeerde schoolmeester Adriaan de Bosson afstand zou doen van de Grote of soo genoemde gemeentens tooren kerck. Even later, 30 september 1798, mochten de Diessense katholieken hun oude kerk weer plechtig in gebruik nemen. Een maand voor zijn overlijden moest Lambertus nog wel even de Diessense schepen Francis van der Put, hij woonde aan het Klein Laar, begraven. Bij terugkomst van de raadsvergadering in Beek was die ter hoogte van het huidige Crematorium bij het Huiske ten Halve in de sloot door zwakte en koude dood aangetroffen. Begin april 1804 werd de pastoor naar de boerderij van Laurens Jan Hermans in de Rijt geroepen. Daar was een 18 maanden oud kindje van Wouter van Oerle en Johanna de Volder binnengebracht, dat door menigvuldige armoede en grote ellende op doortocht door Diessen op de ‘armenkar’ was overleden. Op 5 april 1805 werd de pastoor met pracht en praal zelf ter aarde gesteld.
De norbertijn Siardus van Dijck werd geboren op 10 november 1758 en bij die orde op 28 november 1784 in Tongerlo gewijd. Nadat hij al eerder in Diessen assistent was geweest, van 1797 tot 23 juni 1802, werd hij op 6 april 1805 tot pastoor benoemd. In de tussenperiode was hij pastoor in Olen. Deze pastoor overleed op 1 februari 1830. Hij was de laatste ‘witheer’ van de abdij van Tongerlo die in Diessen als pastoor zou fungeren. Op 25 februari 1805 vond er een publieke verkoop plaats. Alle roerende goederen van pastoor Van Dijk, maar wellicht waren het de achtergebleven goederen van de overleden pastoor Hoeckx, werden te koop aangeboden. En die bleek er warmer bij te zitten dan de bovengenoemde familie Van Oerle-De Volder!
mandje met flesjes
een koopere lamp
een koopere ketel
acht tavels
zes elle katoen
kalemink
drie elle katoen
hantschoen
zwarte grijn
twee elle laken
broek stof
twee broek stof
schabbernak
een bedde tafeltje
zes tavels
twintig deekens
vier peulen
vier kisten
twee stoelen
rommel
twee vuur eijsers
lap katoen
twee elle kamelot
twee hoeden
een doek
wante
grijn
manchester
zwart broek stof
keetel doek
dertig schilderijen
een trommel
huys klok
tien bed en peulen
vier tavels
paviljoentje behangsel
een spit
schuimspaan
een haal
een doek
lappen damast
rijgnestels
vier katoen
geruyt
garen stof
bruyne baaij
zwarte katoen
baaij
snaaren
een stoel
vier gordijnen
tien kussens
twee kasten
tien stoelen
In 1810 droeg hij een erf, alwaar de Roomsche Kerk op heeft gestaan, over aan Maria Anna Cools in de Laarstraat. Van Dijck zag zich geroepen m het leien dak van de kerk grotendeels te vernieuwen. Bovendien liet hij er een nieuwe vloer inleggen. Ook de Oude Pastorie werd in datzelfde jaar, omschreven als eene pastorale huizinge met omtrent 1 loopse hof rondom in het water gelegen en een visvijver omtrent 12 roede, grondig verbouwd en de beide bruggen werden netjes vernieuwd. De gevel aan de zuidzijde werd vervangen en er kwam een nieuw pannendak. Johannes Boeren uit Boxtel zou hem direct als priester en eerste Diessense wereldheer opvolgen. Ook bouwde hij de Nieuwe Pastorie aan de Heuvel die er nu nog staat. Blijkbaar deed deze rijke pastoor zijn naam alle eer aan, want … hij ‘boerde’ goed.