De Poppelse en Beekse gietijzeren grenspalen uit 1843
In de Late Middeleeuwen kende men verschillende manieren om ‘dorpsgrenzen’ aan te geven. Problematisch was dat niet, want men wist wel waar het gebied van het ene dorp begon en het andere eindigde. Belangrijker was het om de grens van de gemeynt te markeren. Die grens gaf aan tot hoe ver de boeren uit een dorp met hun vee mochten grazen of turf steken. Soms volgde men de loop van een rivier of men markeerde de grens met een groepje bomen op een hoogte. Ook werden er greppels gegraven en aarden wallen opgeworpen. Op de grenspunten plaatste men zware zwerfstenen. Tevens maakte men gebruik van bestaande natuurlijke markante punten: vennen, kuilen (putten) en bergjes in het landschap.
Bestuurlijk hoorde Poppel in de Late Middeleeuwen bij Antwerpen en Hilvarenbeek diende zijn zaakjes zowel financieel als strafrechtelijk in Den Bosch te regelen. Bij de Vrede van Munster in 1648 werd ook daar de grens getrokken tussen Staats en Spaans Brabant.
In de vroege ochtend van 2 augustus 1831 stootte het Nederlandse leger door naar het zuiden. Men slaagde er niet in om Brussel te veroveren. Deze Tiendaagse Veldtocht bracht voor koning Willem 1 niet wat hij verwacht had: de Belgische Opstand zou voor een tweedeling zorgen en Beek werd in 1839 weer een grensplaats. Waar de grens een hoek maakte werd een officiële markering aangebracht. Dat werden witte gietijzeren palen met een zwarte onderkant die in een gemetselde voet geplaatst werden. Daar bij Esbeek twee grenspunten samenvielen, de rijksgrens en de gemeentegrens, kwam er ook een grenspaal. Dit is nummer 207 bij de Scheidijk. Nummer 208 staat op de hoek bij Tulder. Paal nummer 209 ligt op Roovert. Hoewel de vrede reeds op 19 april 1839 werd getekend, werden de palen pas op 18 augustus 1843 geplaatst. Dat jaartal staat ook op de palen vermeld samen met twee leeuwen. De leeuw met pijlen en zwaard geeft de Nederlandse zijde aan. De Belgische kant wordt geflankeerd met een klauwende leeuw.
Tussen die opvallende gietijzeren grenspalen staan op de grens met België ook nog tussenpalen. Deze arduinen taps toelopende natuurstenen staken 75 cm boven de grond uit. De Topografische Kaart geeft de tussenstenen nog haarfijn weer. Tussen Roovert en Tulder staan er liefst tien getekend. Bij Papschotten liggen er drie, exact 500 meter van elkaar verwijderd.
Die op Tulder ligt half verzakt in de sloot bij het vroegere Rondeel. Dat was een kunstmatige verhoging (Schans) op de grens met Poppel waar de boeren van Tulder tijdens de Tachtigjarige Oorlog hun vee en andere bezittingen veilig konden stellen. Tulder zelf was trouwens vroeger ook helemaal begrensd met palen. Die zijn grotendeels tijdens de ontginning van De Utrecht verdwenen. Grenspaal nummer 209 bij Roovert is de laatste jaren wat weggezakt. Maar geldt dat gelukkig ook niet voor de slepende stoffige discussie over … de harde Roovertse Dijk?