De vergeten Schans van de Opstand in Gorp uit 1595
Een schans was een belangrijk verdedigingswerk voor de plattelandsdorpen. In de Kempen werden ze eind zestiende begin zeventiende eeuw opgericht. In andere delen van ons land komen we verder benamingen tegen, zoals: Fort, ’t Wachthuis, Redoute, Batterij, Fleche, Citadel, Rampaardenveld en Franse Kamp. Op het einde van de zestiende eeuw werd krachtens het edict van Ernest van Beieren (1581-1612) bepaald dat de zelfverdediging in eigen hand genomen mocht worden. Allereerst door het oprichten van een soort militie en op de tweede plaats door het opwerpen van Schansen: eenvoudige op de gemeynt opgeworpen verdedigingswerken, bij voorkeur in of nabij een depressie om steeds water in de gracht te kunnen hebben.
In tegenstelling tot de overige Beekse haardgangen hadden de bewoners van de Vrijthof de mogelijkheid zich in de kerk terug te trekken. In 1583 moesten de Hilvarenbekenaren zich in de kerk verschansen tegen de Spaanse soldaten. Er was echter geen houden aan en er vielen 25 doden aan Beekse zijde. Bovendien werden de kerk en een groot gedeelte van het dorp in de as gelegd. Pas in 1605 zou weer met het herstel van de kerk begonnen worden.
Behalve de kerk en de toren kon ook de kerkhofmuur tijdelijk als vesting dienen. Op 30 augustus 1672 werd bevolen: steeds moet een wacht aan de kerk en op de toren aanwezig zijn. Ook moeten alle poortjes binnen het kerkhof open gaande, toegemaakt worden tsy met rossen ofte ketens ende cluysters. Wanneer er echt gevaar dreigde, en dat was zeker het geval in de heuse guerilla in de Meierij van Den Bosch van 1572 tot1609, bracht de bevolking kisten met kleding en kostbaarheden, voedselvoorraden en zelfs koeien in de kerk in veiligheid.
De oudste vermelding van een Beekse Schans dateert uit 1595. Op 18 februari kregen Hendrick en Cornelis op Gorp alle gerechticheyt in een groot heyvelt, geleghen aende Gooropse Schanse. Een maand eerder werd Peter Michiel Peters als momboir aangesteld over Lysken Wijtman Corstiaens met betrekking tot alle goederen uitgezonderd een Moerveld tot Gorp byde Scanse geleghen. Ook de boeren en naburen van het Hoog Spul, ’t Loo en Breehees konden hun vee in een eigen Schans in veiligheid brengen. Op de Voort werd in 1785 nog het Schansstraatje vermeld! Esbeek kende een Schans in Groot Esbeek en een in Klein Esbeek. In 1602 viel het Schansveldeke op het Spaaneind aan de Heistraat toe aan Claes Peter Bruers. De bewoners van de Broeksie, de Groenstraat en het Neereind hadden een eigen schuilplaats. In 1656 was Peter Hendrick Smolders uit de Groenstraat eigenaar van de Schans op het Nereneinde. De Baarschotse boeren vluchtten voor de rovende soldaten naar de Schans in het Gijzeleind. Maar waren de ingrepen tijdens de laatste ruilverkavelingen niet nog dramatischer voor het prachtige Beekse oude cultuurhistorisch landschap dan … de Spaanse en Staatse plunderende soldaten tijdens de Tachtigjarige Oorlog?