Dodelijke steekpartij na oprichten meiboom op de Westerwijk in 1777

Op 1 mei 1736 werd traditiegetrouw voor de herberg de Rook van Jan van Hees op Roovert door een aantal Beekse jongelui de ‘Meiboom’ opgericht. Uiteraard werd er een kinneken bier gegeven. Maar toen het gelag betaald moest worden kwam er onenigheid tussen de herbergier Van Hees en de gasten. Hendrik Bartholomeus Hendriks uit Gorp, hij had een roer in zijn hand, riep de rest mee naar buiten. Nadat ze de deur vlug gesloten hadden sloegen ze met de tromp van hun geweren op de vensters en de deur dat de glasen aan stucken waren geborsten. Ze riepen: “Komt er uit” en ze schoten meerdere keren dwars door het huis. Jan Schilders, hij was knecht bij Van Hees, kwam behoedzaam naar buiten. Hendriks sloeg hem echter onmiddellijk met een stuk hout op zijn rechter oog, zodat hij weer bebloeijt in huys quam. Eeuwenlang heeft men overigens in Beek die ‘meiboom’ geplant. Zo getuigde de 57 jarige Jan de Jong in november 1762 dat hij als jonge knaap gezien had dat Bekenaren op de Markt voor het huis van Huybert Moonen vreedzaam zo’n Meiboom aan het zetten was. Toen men de kuil aan het graven was, zag de oplettende De Jong dat men alsdoen gevonden had het oude metselwerk alwaer den eene oude put soude hebben gestaen.
Op 1 mei 1777 had een aantal vrijgezellen zoals vanouds ook de ‘Meiboom’ voor de herberg van Jan Willem Jansen op de Grote Westerwijk geplant. De vermogende familie Jansen bezat daar niet minder dan vijf boerderijen. De eerstvolgende zondag, 4 mei 1777, kwam er veel volk op af. De eersten waren er al kort na de middag en de laatsten vertrokken pas rond negen uur ’s avonds. De Bekenaren Gerrit Schellekens, Jan Messemaker, Paulus Peter Damen, Michiel Stiphout, Stoffel van Loon en de broers Hendrik en Mathijs Pijnenburg waren aanwezig. Peter Jan Jansen, zoon van de herbergier en sinds enige tijd knecht in Diessen, was er ook. Ook zijn vrolijke buurjongen en volle neef Cornelis Michiel Evers, hij woonde schuin tegenover in een boerderijtje, was van de partij. Om het gemelde geselschap te plaizieren had Anna Maas, de vrouw van de Westerwijkse herbergier, de speelman Adriaan Brok uit Tilburg laten komen. Het was er gezellig en de drank vloeide volop. Tegen de avond tusschen ligt en donckeren hadden de zoon Peter Jansen en zijn neef Cornelis Evers in die herberg op de Grote Westerwijk ongemack gehad en Evers was gequetst geworden. Jansen jr. had sinds half maart als knecht gewoond bij Marten de Bruin en Jennemarie Dekkers in Diessen. Dit echtpaar, zij huurden de boerderij met oliemolen aan de Diessense Westerik van Peter Woestenburg, getuigde later dat hun knecht zondags ’s morgens in alle vroegte naar Beek was vertrokken om op maandag 5 mei rond negen uur weer terug te keren! Hij vertelde hen toen meteen dat zijn neev Cornelis een steeck gekregen hadde. Even later verschenen ook zijn broer en zus op het erf aan de Diessense Waterstraat en zij zeiden dat hij onmiddellijk weg moest met de woorden: Sa Peter komt maar aan, doe lelijkerd, hoe doet gij ons zoo een verdriet aan! Later bleek dat de messensteker de vlucht had genomen naar de herberg van Baks in Weelde.
Chiel Michiel Evers was met zijn moeder Willemijn Willem Jansen en weduwe van Michiel Evers die bewuste zondagmiddag ook even in de herberg geweest om een kan bier te drinken. Om vijf uur vertrokken zij weer zonder enig rumoer gehoord te hebben. Maar tegen negen uur namen moeder en zoon toch nog even een kijkje bij de Westerwijkse herberg en ze zagen de hevig bloedende Cornelis Evers strompelend en stamelend: Och, Chiel, daar heb ik zo een ongeluk gekregen. Moeder, schreit niet, ik heb het onnoozel gekregen! Blijkbaar was de buurjongen en slachtoffer Cornelis, die goedbedoeld in de herberg tussenbeide gekomen was, gekwetst bij een onenigheid tussen de herbergier Jan Willem Jansen en zijn zoon Peter!
In de voormiddag van maandag 5 mei kwamen de Beekse chirurgijn en de medicinale dokter Roeykens de zwaargewonde Evers, het boerderijtje staat er na een hevige brand in de jaren ’80 nog steeds, thuis visiteren en verbinden. Om half drie kon men vanaf de Vrijthof weer terug naar het geboortehuis van Cornelis aan de Grote Westerwijk omdat hij was overleden. Het dode lichaam werd in het bijzijn van de schepenen en zijn broer Michiel Evers in de kamer geopend en men vond een wonde in de borst door de zesde ware ribbe, de welke was overdwars doorgesneden. Eigenlijk nog goed dat niet de broer Michiel het slachtoffer geworden was. Dat was de overgrootvader van mijn oma Mie Evers uit het Gijseleind te Baarschot en daarmee zouden ook mijn familiebanden van moeders kant … zijn doorgesneden!