Een nieuwe pastoor op de Diessense Oude Pastorie in 1726
Op 3 mei 1726 werd Matheus van IJsendijck, hij werd op 23 december 1684 in Antwerpen gedoopt, in Diessen als pastoor aangesteld. Meteen op die dag legde hij een nieuw register van overledenen aan: Registrum mortuorum in parochia de Diessen. In 1729 begroef hij Petronella van Leeuwen en Andries Otten met zijn dochter Catharina plechtig binnen in de Diessense kerk. In oktober 1731 vluchtte de vrome pastoor, samen met de belezen schoolmeester, in een geschil omtrent de jacht haastig de toren in. Tijdens dat gevecht sloeg Jacobus van Vessum zijn buurman Gerrit Jan Moonen uit de Kerkstaat op het kerkhof morsdood. Van IJsendijck kon hem drie dagen later aldaar begraven. Op 26 juli trakteerde onze ‘witheer’ de schepen Beersmans op het Pannenhuis op een flinke scheldpartij, omdat die goedgelovige weldoener uit de Diessense armenkas geld gegeven had aan die vervloekte Geusen! In de maand september van het jaar 1731 bouwde Van IJsendijck in de Oude Pastorie een parvam culinam (vulgo somer keuken): een kleine keuken (in de volksmond ‘somer keuken’). In de grote keuken legde hij een pavimentum (stenen vloer). En dit alles werd uit eigen middelen betaald!
De indiening van het bestek van de Diessense schuurkerk vond plaats op 24 december 1736 en op 1 november 1737 kon deze Antwerpse pastoor de eerste plechtige dienst houden in de nieuwe schuurkerk. Dit ‘roomse kerkhuis’ stond aan de oostkant van het Laar ‘rontsom in de erve van Wilbort Cornelis Cools’. De Diessense schepenen lieten aantekenen dat de pastoor en alle andere bewoners van de Oude Pastorie gebruik mochten maken van het Kerckenpad dat er nu nog ligt. De pastoor werd int banheymselen in 1738 wel beboet door dezelfde schepenen omdat er bij hem hout in de Stroom rond dreef! Adriaan van Dommelen dreef ook rond want hij was in het ‘Stroompje’ op het Sprenkeleind verdronken en de pastoor begroef hem op 9 december 1739. Op 4 december 1747 nam de Norbertijn afscheid van de Diessense gelovigen.
Meteen op diezelfde dag werd Rainerus de Graeff uit Helmond, op 28 augustus 1727 werd hij in de abdij van Tongerlo gewijd, op de Oude Pastorie aan de huidige Willekensdreef verwelkomd. Een jaar later liet hij het preekgestoelte verfraaien met onder andere een afbeelding van de vier Evangelisten. Ook zag hij minzaam aan dat vanuit de latere boerderij/herberg Van Helvoirt op de Heuvel Laurentius Cools pastoor werd in Liempde en zijn broer Franciscus Cools in Woensel. De derde broer stierf helaas tijdens zijn priesteropleiding in het Franse Douai. Op 24 november 1749 was de Norbertijn getuige van de opsluiting van Jacobus Otten in de kerktoren, omdat hij zich gedroeg als een onweys mensch. Op 8 juli 1750 zag de pastoor dat er wederom een krankzinnige uit Diessen in de toren werd vastgezet. De aanbesteding van de hoognodige reparatie van onze ranke toren vond plaats op 23 mei 1755. Hiervoor werd door de schepenen volop moergrond verkocht in de Hoolreyt op de Haghorst.
De ‘Kerkschuur’ die bouwvallig was geworden kreeg in juli 1755 een compleet nieuw dak. De Oude Pastorie ten oosten van de Stroom werd in 1756 ook grondig opgeknapt en het geheel werd grondig geschilderd. In 1758 vergrootte hij de monstrans en zorgde hij voor twee zilveren kronen voor het beeld van de goddelijke maagd. Bovendien kocht De Graeff een scutellam argenteam cum ampullis (een zilveren schaal met schenkkannetjes). In 1759 zag de pastoor dat door mr. Christoffel Juijn, schepen in Den Bosch en eigenaar van Mijntjeshoef, ten oosten van zijn Oude Pastorie het nu zo genoemde Beneficiebos werd aangelegd. Ook had hij gemerkt dat Jennemie Jansen haar dood geboren kindje stiekem op het Diessense kerkhof wilde begraven, wat uiteraard zwaar werd bestraft. Nadat Jan Willem Stolz het beroep van schoolmeester beëindigd had, werd hij in 1759 onder het juk van De Graeff opgevolgd door Daniël Schoendermarken. Pastoor De Graeff bleef actief in Diessen tot 12 mei 1764 toen hij naar Poppel vertrok alwaar hij in 1772 overleed. Er zouden nog vier pastoors volgen op die legendarische Oude Pastorie, waarna in 1833 de Nieuwe Pastorie aan de Heuvel op de Bliekhoeve, de straat heette ook Blekstraat, werd ingezegend door de ‘bouwpastoor’ Jan Boeren. Wordt het nu onderhand misschien tijd voor de aanstelling van … een ‘slooppastoor’?