Eerste Beekse wolf gedood op Gorp in augustus 1724

De vroegst bekende Bekenaar die een geschoten wolf op het raadhuis wist te brengen was Laureys Marten Ancems. Deze boer woonde op de ‘Kleine Hoef’ in de Hoolstraat en hij doodde de wolf op Gorp op 1 augustus 1724 tussen vier en vijf uur in de middag. In 1761 legde de ‘armenjager’ Jan van Gils uit Beek zijn eerste wolf neer. In 1780 schoot hij de laatste grijze Isegrim op Beeks grondgebied dood. De oudste vermelding van een aanwezige wolf in Beek dateert van 1600. Toen verkocht Aert van der Langreijt voor veertien stuiver een scapen vel dat een wolff had doot gebeten. Vrijwel in alle gehuchten van de huidige gemeente Hilvarenbeek werden in de achttiende eeuw wolven gedood.
Op 25 november 1686 werd in de vergadering van de Beekse schepenen bepaald en vastgelegd dat oversulckx alle die geene die welke eenen wolff binnen Hilvarenbeek en Diessen zullen coomen te schieten een geldelijke vergoeding zullen krijgen. Voor elke wolf die geschoten werd, zou een premie van acht gulden genoten worden. De wolf moest aanvankelijk wel in zijn geheel getoond worden: met huid en haar!
Cornelis Maas verliet op 14 juli 1753 zijn woning op de Drie Huijsen om op wolvenjacht te gaan. Hij had horen zeggen dat verschillende wolven veel schade zouden gaan aanrichten en hij had dicht bij zijn huis warempel ook twee wolven gezien. Nadat hij met zijn buren Aert Maas en Jan Delien de hele dag vruchteloos had gespeurd, klom hij ’s avonds onverdroten in de Goiren in een boom en omstreeks elf uur had hij warempel een wolf zien komen. Nadat hij de moederwolf eerst met zijn snaphaan zodanig in de borst verwond had dat zij ineen zeeg, gaf hij haar het genadeschot en kon hij de premie opstrijken.
In mei 1747 werd Goirle ook opgeschrikt door een ‘moederbeest’. De wolf kwam uit het Donckerbosch te Hilvarenbeek waarop Jan Jansen het dier zodanig verwondde dat het na 200 meter bleef liggen. Sjaerles der Flodaerts schoot hem vervolgens op zondag 1 mei 1749 met de snaphaan voor de kop!
Een maand later slaagde Hendrik Schijvens erin, hij liep door de Groenstraat op de Kleine Westerwijk, om bij het huis van Jan Otten een wolf te attrapheeren. Otten had de wolf ter plaatse seer bloedende doot sien leggen, sijnde der selve nogh heel warm. Boer Schijvens woonde in het ‘Schaapsstraatje’ en hij had de wolf met zijn snaphaan van voren geschoten en soodanigh gequetst dat den voorschreven wolf doot ter aarde is nedergevallen.
In Diessen mocht Jan van Roy het spits afbijten, door op 12 november 1715 een kwartier voor zonsondergang op de Haghorst in de wei van zijn baas Anthony Joost Schellekens een wolf met een gaffel dood te steken. Dat durfde hij trouwens pas nadat het dier door een schot gekwetst was. Het is alom bekend dat de wolven vooral uit Duitsland kwamen. Hebben ze in Esbeek daarom altijd zonder een ‘rood mondkapje’ in de polonaise … op dood spoor gezeten?