Esbeek moet Beek in 1729 uit de armoede redden

Veel Esbeekse woeste grond werd verkocht om het 'Beekse hoofd' boven water te houden

In 1708 werd Hilvarenbeek door Franse cavaleristen grondig geplunderd en gebrandschat. Komende vanuit Poppel staken ze verschillende boerderijen in het Loo in brand en verwoestten de Decanije. Enkele rijke Beekse notabelen wisten de Fransen ervan te weerhouden heel Beek plat te leggen. De reden was: represaille!
Na de droogte en de epidemie van 1719 kwamen er bijna dertig huizen te vervallen. Maar het kon nog erger! Regelmatig werden huizen en gronden bij executie openbaar verkocht. Soms liep dat uit de hand en kwam er vanuit de bevolking protest, zoals in 1717 toen iemand schreeuwde: Die eerst meijnt, sal een slagh in sijn backus hebben! Even later werd schepen Van de Sanden aan de haren door een aantal boze vrouwen van een verkoping van het marktveld weggesleept. De prijzen van de huizen daalden drastisch en het aantal geborenen liep zienderogen terug.
Het dorpsbestuur klaagde dat er sinds 1729 geen trapiere van wolle lakenen meer woonden. Ook waren de vele opkopers van boter en andere coopmanschappen uit Beek verdwenen. Er werden bovendien geen landerijen meer ingenomen en bij de bestaande waren de kosten groter dan de opbrengsten! Hooi winnen was al helemaal niet mogelijk op die magere en schrale Beekse weilanden, doordat er te weinig mest was. Daardoor was men genoodzaakt elk jaar duur hooi aan te kopen in de Langstraat. Derhalve werd er ook veel stro en spurrie aan de beesten gevoerd.

Men telde op dat moment in Beek 357 huizen waarvan de bewoners in totaal voor zestien duizend gulden aan belasting moesten opbrengen. Men telde slechts 954 hele en 200 ‘halve hoorn beesten’. Het bestuur vroeg zich vertwijfeld af hoe het mogelijk was dat zoveel mensen konden leven van die landerijen: die meest alle schraale en magere sant gronden zijn. Hun eten was ook erg eenzijdig en had weinig kwaliteit: groove boekende karnemelke pap, aardappels met olie en karnemelk off water voor haar drank.
Voorheen werd Hilvarenbeek, gelegen tussen Luik en Breda, veelvuldig aangedaan door op eene dag 10 à 20 karren met 5 à 6 paarden bespannen. En nu zag men misschien één kar om de veertien dagen! De vijf jaarmarkten en de vrijdagse markt waren ook verleden tijd. In die tijd werd in een herberg meer verteerd dan nu in heel Beek samen. Ten einde raad vroeg het dorpsbestuur aan Den Haag een remissie van f 2000,- op de verponding en f 400,- op de gemene middelen.

In latere slechte financiële perioden ging men in Beek massaal woeste gronden verkopen. Sinds dat memorabele dieptepunt van 1729 heeft men duizenden hectaren uit de Esbeekse gemeynt verkocht. Momenteel is Beek een mooie maar arme gemeente en de woeste grond is op enkele gemeentebossen na zowat op. Men zal nu toch niet de allerlaatste historische woeste grond verkwanselen … met het verharden van de Roovert!