Franse officieren welkome gasten in de Valk in 1794

In 1794 bediende de weduwe van Pero van Hees de Franse officieren in de Valk aan de ‘Priesterstraat’

De Franse soldaten aten er goed van nadat zij op 27 augustus 1794 Hilvarenbeek via de Roovertsedijk massaal waren binnengemarcheerd. Het Franse leger moest goed onderhouden en gevoed worden. Het vlees diende gezond en met vet doorwassen rund-vleesch, van droge gezonde koeien, of fijn gesneden ossen, wegende 500 ponde te zijn. Per dag mocht een ½ pond per man uitgedeeld worden. Voor het bakken van brood werd ongebuild Tarwe Meel gebruikt: gezond en frisch van deugdzaam qualiteit, ongebroeid en onbeschadigd. De jenever moest proefhoudend en onvervalscht zijn: 1/16 Franse pint per man per dag! Om zich extern te warmen kreeg men vanaf oktober 3 turven (2 turven is 1 pont steenkolen): 5 duim lang en 3 1/6 duim breed. Wilde men zich ’ter ruste leggen’ dan was dat op leg-stro: uitgeschud rogge stro! Het stro voor de paarden moest van tarwe of rogge zijn. Het hooi daarentegen diende goed paardenhooi zonder schimmel van de eerste snede te zijn.

Herbergiers zijn meestal erg bedreven in het opmaken van de rekening. Zo ook de weduwe van Pero van Hees van de Valk naast de kerk (nu: Herberg Sint Petrus). Zij volgde de orders welwillend op van de heren schepenen van Hilvarenbeek: onderdak bieden aan offesiere militaijre van den dienst van de fransche republiek. Ook moest het hooi aan de paarden geleverd worden in plaats van te zenden aan de magazijnen! Mevrouw Van Hees verklaarde tot slot onbevangen en in alle eerlijkheid: noch en isser niets in begrepe hetgene mijn niet met gewelt is afgenomen of ontnomen. Een greep uit de rekeningen van 27 augustus tot en met 24 september.

27 augustus:
– 23 flesse witte en rode wijnen; -23 flesse snevel; -vlees, witte broet en kaes aan de groen jagers;
– 22 potte bier; -9 gelase snevel; -10 man koffie gedronken en botramme.

11 september:
– 46 paarden tot sanderen daags in het hoey; -22 man ete en drinke gelangt;
– 7 kanne snevel uytgeschonken; -1 ton bier afgetapt aende kannonniers van het swaar gescheut;
– aen deselve gelangt vlees en witte broet, snevel en kaes.

24 september:
– 1 kapiteyn met 1 dame, 2 man en 6 paarden en 2 flesse snevel.

De herbergierster mocht tevreden zijn met het ontvangen bedrag van 334-8-8 gulden.

Op 10 september 1794 sloeg het Franse leger met wel 80.000 man haar tenten op op de Ronde Akker in Riel. Generaal Pichegru verbleef op de pastorie aldaar. Het kampement strekte tot in de heide richting Goirle, waar men eenvoudige veldtafels had: zijnde gegravene kringen, waarvan het buitenste tot zitplaats en het midden tot tafel diende. Na enige dagen had men het daar wel gezien: al het drinkwater was op en men trok oostwaarts via Goirle verder. Op 14 september was het erg druk in Beek. Erg begrijpelijk. Op die dag was het Franse leger neergestreken in en rondom Biest-Houtakker. De oorlogsverslaggever Gerrit Paape volgde het Franse leger van de generaal Pichegru en de patriot Herman Willem Daendels op de voet. Via geschreven brieven kwamen wij een aantal bijzonderheden aan de weet. In een brief d.d. 17 september blikte de verslaggever Paape terug op zijn verblijf op de Biest.
Een enorm leger vertrok op 13 september vanuit Riel naar Hilvarenbeek en sloeg een reusachtig kampement op in de hei op de Biest richting Diessen: 30.000 man! Het moet geweest zijn rondom de plaats waar nu de waterzuivering ligt. Tijdens het graven van het Wilhelminakanaal rond 1920 stuitte men doodeenvoudig op de vele resten van dat kampement. In de beschrijving van Biest-Houtakker in‘Langs de Hilverboorden’ zag de Esbeekse meester Lauwers het in 1924 nog geheel anders: ”In deze moerassige, voorheen ontoegankelijke streken trok in troebele dagen de bevolking zich terug, verborg er kostbaarheden en leverde aan de grens er van strijd met de vijand”. Men vond er toen ongetwijfeld paardenbeenderen, oud vaatwerk, munten, overblijfselen van wagenwielen en honderden hoefijzers. Deze laatste schreef Lauwers helaas onterecht toe aan de eerdere Franse plunderingen van 1702. Maar is het ook voor schoolmeesters niet erg belangrijk dat zij gefundeerd werk leveren en zeker niet schrijven … met de Franse slag!

Vergelijkbare berichten