Gereformeerde schoolmeester geveld in Diessen in 1656
Op 9 augustus 1656 waren de schoolmeester Hendrik Jan Anthonis de Crom en zijn broer Adriaen uit de Lage Haghorst met nog meer andere Diessenaren en mannen uit de Haghorst gezellig enkele glazen bier aan het drinken in de herberg van het Hooghuis. Herbergier was Jan Gerits Verheyen die met zijn vrouw Adriaentje de touwtjes in handen had. Het was er erg gezellig want de zaak werd opgevrolijkt met muziek van de vedel (viool), die bespeeld werd door de Haghorstenaar Marten Hendrik Jan Sebrechts (Sibben). Hij was getrouwd met Maria Jan Mallens. Toen de beide broers uiteindelijk naar huis wilden gaan vroeg de gereformeerde schoolmeester aan de violist hoeveel hij verdiend had! Die antwoordde echter woest: Ghij sijt maer een flintert! Hij was blijkbaar totaal niet van zijn geld gediend. Ook de schoolmeester werd behoorlijk nijdig, omdat hij zich als een bedelaar behandeld voelde. Gelukkig wist Adriaentje, de waardin op het Hooghuis, de zaak te sussen en men droop af naar de Lage Haghorst.
Onderweg naar huis passeerde men de woning van buurman Marten de violist (later boerderij Paulissen), die voor het huis op een hek zat. Zij groetten hem een goedenavond hetgeen bij de heetgebakerde violist totaal verkeerd uitpakte. Hij pakte een clauwstock en sloeg de schoolmeester keihard op zijn hoofd. Bloedend viel buurman Hendrik op de grond en werd naar huis gedragen. Na achttien dagen overleed de schoolmeester als gevolg van de klap met het stuk hout: zijn schedel was gebarsten. Toen de dader dat hoorde maakte hij zich uit de voeten en dook onder in Ravels. Pas drie jaar later wist de Bossche hoogschout Marten Sibben te arresteren op beschuldiging van doodslag. Die wilde er echter nog onderuit komen door te zeggen dat de dood pas veel later ingetreden was mede als gevolg van de opkomende koorts en dat hij hem daags daarna op het erf had zien lopen.
Het was nog maar slechts acht jaar na de Vrede van Munster, het einde van de godsdienstoorlog tussen Spanje en de Nederlanden. Doch in feite leefden in onze omgeving de katholieken en de gereformeerden al voor dat bewuste jaar 1648 op zeer gespannen voet met elkaar. Zeker al sinds de val van ’s-Hertogenbosch tijdens die opstand in 1629. Daar hij niet wilde bekennen moest hij in Hilvarenbeek op de pijnbank gelegd worden: scherper examen! Zonder een bekentenis kon de verdachte in die tijd immers niet ter dood worden veroordeeld. Onder tortuur gaf hij toe de fatale slag te hebben toegebracht en na herhaling van de bekentenis ‘onder de blauwe hemel vrij en liber’ was het doodvonnis van een dorpsmuzikant getekend. Verklaringen van goed gedrag van enkele notabelen uit Diessen en Haghorst konden daar geen verandering meer in brengen. Hij werd in Beek opgehangen! Tegenwoordig moeten schoolmeesters trouwens nog steeds … op hun tellen passen!