Het Franse leger wandelt op 27 augustus 1794 Beek binnen

Het Franse leger maakte eind 1794 de Roovertse Dijk kaarsrecht door het ‘Mannekens Ven’

Op 29 augustus 1794 liet zich nog een ‘verdwaalde’ Engelse patrouille zien op de Voort. Rond de middag drongen de Engelse Dragonders bij Hendrik Leemans binnen en eisten van hem zoete melk, een pijp tabak en geld. Hij durfde niet te weigeren en gaf hen f 5-4-0 omdat zij zich voor Fransen uitgaven! Later op die dag kwam een groep van zes Dragonders even verder het huis van Jan van Rooij halverwege de ‘Craenbraeck’ (nu Grote Voort), binnen gevallen. Daar gingen zij hun pistool zitten laden. Toen werden door twee van hen de pistolen met gespannen hanen op zijn borst gezet en zij beten Van Rooij toe: Geeft ons kroonen off het gaat er door! ‘s Avonds kwamen de Engelsen op de Westerwijk aan bij Cornelis de Bakker. Ze vroegen ‘spek’, maar hij kon alleen maar eieren, brood en boter aanbieden. Toen eisten ze geld. Toen de ratels zijn uytgetrokken en boven zijn hoofd gehouden, wilde boer De Bakker wel. Daarop verdwenen de Engelsen voorgoed uit het zicht.
Enkele dagen eerder, op 27 augustus 1794, waren de Franse troepen via Roovert, het Klein Loo en de Wouwerstraat Hilvarenbeek binnen getrokken onder aanvoering van generaal Pichegru. Vanuit Parijs had hij toestemming gekregen de Republiek binnen te vallen en ‘Oranje’ weg te jagen. De kinderen van Gerrit Anthonissen maakten voor 18 gulden een nieuwe asch onder de Fransche wagen op ordre van generaal Pichegru. Gerrit Anthonissen was wagenmaker en hij had zijn werkplaatsje aan de zuidkant van de Gelderstraat (later de winkel van Nellis van Raak). Cornelis Gerrit Leemans bakte brood dat uitgedeeld werd aan ’t Fransche Piket aen de Roovertse Dijk. Bovendien smeerde hij boterhammen en zette hij thee voor de geduurig aankomende Fransche zieke soldaten. Leemans woonde aan de noordkant halverwege de Wouwerstraat en hij zag het immense leger aan zijn woning gestaag voorbij komen. Christoffel Bosmans mocht differente geblesseerde Fransche jagers verbinden. Jan Verheggen voorzag ze van ‘winkelwaren’. Hij was bakker in de huidige Korte Gelderstraat, waar nu herberg St. Paulus gevestigd is. De twee hazen, drie patrijzen en de houtsnip waren echter voor de Franse generaals. Totale waarde: f 258-11-12.

Johanna Vervoort beurde zelfs bijna 300 gulden. Maar dat was onder andere voor: 105 flessen rode wijn, 310 kannen jenever, 37 pond boter en 1 koperen ‘mermiet’. Deze rijke tante bezat ook de panden op de noordoost hoek van de Markt: van de herberg het ‘Kruis’ tot en met de brouwerij het ‘Rad van Avonturen’ aan het Kerkhof.
Heel Hilvarenbeek werd ‘ingespannen’ om het Franse leger mobiel te houden. Jan Vingerhoets, die als timmerman in het huis de ‘Hond’ aan het Kerkhof de kost verdiende, timmerde en zaagde ruim 11 dagen in de Beekse kerk tot het opruymen der banken en maaken van kribben voor de aankomende Fransche paarden. De Bekenaar Arnoldus Moonen was echter wel zijn paard kwijt! Hij mocht vijf dagen zoeken onder andere in Oirschot. Het bleek dat een ‘Fransche courier’ het had meegenomen. Hij kreeg een vergoeding van 70 gulden. Tevens leverde hij even vier bosse stroy en deselve gesneeden voor de beddezakken. Jan Tasset, die in de latere brouwerij De Roos woonde, stond zijn weiland de ‘Hooge Dries’ aan de Roovertse Dijk af voor de zieke Franse paarden. Willem Heeffer mocht ze ‘oppassen’! Een kar met zieke Fransen werd door Jan Bruurs naar Poppel gebracht. Jan Wilborts kreeg drie gulden omdat hij zijn paard had voorgespannen voor een Franse legerwagen naar Turnhout. De smid Stephanus van Erk besloeg de paarden voor f 15-1-0. Tevens repareerde hij enige broodwagens.

Het leveren van goede karren bleek een groot probleem te zijn. Jan Hesselmans ging zelfs in Antwerpen enige karren zoeken! Ook wilde men trekdieren ‘paraat hebben’. Van Peter Gerit Bruurs uit Esbeek had het paard drie dagen in de toren gestaan. Ook zijn dorpsgenoot Michiel Vlijmans moest zijn os een dag afstaan. De Esbekenaar Arnoldus Luyten van de Mostaard had zelfs een dag met den osch en kar in de toorn gestaan.
Adam Timmermans uit de Broeksie verhuurde zich zelf met kar en os voor negen dagen en hij kreeg f 22-10-0 uitgekeerd. Jan de Brouwer verklaarde dat hij op 12 september door de Fransche troupes is gedwongen geweest om met zijn kar en trekosch vijf daagen te vaaren voor het leeger. Jan Hermans uit de Groenstraat was langer van huis! Hij had twintig dagen met kar en paard te Wortel in het leger gediend. Maar eerder had hij vier dagen in de ‘Engelsche Armee’ assistentie verleend en was hij vijf dagen naar Putten geweest. Verder maakte hij een rijs naar Oirschot met een voorspan paard en een rijs naar Tilburg. Liefst 65 boeren uit Esbeek waren actief geweest.
De rijke prominente Diessenaar Cornelis Cools, die richting Weelde aan het jagen was, had als eerste het gigantische Franse leger opgemerkt. De schrik sloeg hem om het hart en hij reed spoorslags regelrecht naar huis. Hij woonde in Diessen op den Heuvel in de boerderij/herberg waar later in 1824 mijn betovergrootvader Wouter van Helvoirt zou komen wonen.
De piepjonge Esbeekse schoolmeester Lauwers schreef in 1924 nog in alle onschuld en in volle overtuiging: “Het volk ging op de vlucht, vee en kostbaarheden meenemende”. Aantekeningen in het rijke Beekse archief gaven, zoals hierboven met een aantal voorbeelden aangetoond, echter een totaal ander beeld! Het ‘vluchten van Lauwers’ sloeg trouwens ook op de inval van de Fransen in 1702 en de aangetroffen kostbaarheden bij het graven van het Wilhelminakanaal betrof het grote Franse kampement van september 1794! Kunnen we de geschiedschrijving van ons dorp misschien ook niet beter overlaten aan … ‘gelauwerde’ of gepensioneerde schoolmeesters?

Vergelijkbare berichten