Het oude Beekse leengoed ‘het Spul’ weer op de kaart

Vermoedelijk bezaten rond 990 Ansfried en zijn echtgenote Hilsuïndis of Hildewaris als kerkstichters in Beek aanvankelijk de patronaatsrechten. In elk geval voor 995 toen Ansfried tot bisschop van Utrecht werd benoemd. Al vrij snel, maar vóór 1155, ging het Beekse kerkje over op de Sint-Lambertuskerk van Luik. De bisschop van Luik moeten we ook zien als de stichter van het Beekse kapittel, Beika genaamd in een opsomming van de Sint-Lambertuskerk van Luik in 1155. Dat mocht aanvankelijk toen ook een van de kanunniken als pastoor voordragen. Verschillende historici menen dat we de vermelding van een kerk van de bisschop van Luik als een pars pro toto moeten beschouwen. Het was een verzameling van goederen met een hof en vooral land waarbij de kerk als een ‘management-centrum’ diende. Elke kanunnik had hoevenaars die ‘mudden gerst’ voor hem moesten opbrengen. Bovendien kreeg elke kanunnik een deel uit het ‘Oude Huis’ dat in negen gelijke parten was verdeeld. De deken genoot twee mud gerst uit het goed Horenpoel in Esbeek. Het is uiteraard interessant om te onderzoeken of we in het huidige Hilvarenbeek nog goederen kunnen vinden uit de periode van de kerkstichting. Het staat overigens wel vast dat de bisschop van Luik in de tweede helft van de twaalfde eeuw gerechtsheer van Hilvarenbeek werd en later Van Herlaar met de Heerlijkheid Hilvarenbeek beleende. Dat laatste gebeurde kort na 1184 vanwege de toenemende macht van de hertog van Brabant in onze regio. Dat manifesteerde zich vooral na de stichting van Den Bosch. Nadat die hertog in 1203 het gezag in Beek kreeg kwam men tot een overeenkomst: de hertog en de bisschop deelden de heerlijke rechten in Hilvarenbeek.

In het archief van de Heerlijkheid Hilvarenbeek bevindt zich een register uit 1669 waarin leengoederen van de heer van Hilvarenbeek zijn opgesomd. Dat waren goederen waarvan het gebruiksrecht door de heer in leen gegeven was aan een leenman. De leengoederen staan in dit leenboek bij elkaar geschreven in vijf locaties met allemaal één huis. Hieruit kan ik vijf leenhoeven in Hilvarenbeek en Diessen aanwijzen. Op Dun zien we de contouren van de originele omgrachte hoeve te Dunne aan de voormalige Aa, rechts over de brug, nog duidelijk liggen. Op Gorp kennen we de Leenhoef en in Baarschot vond ik het leengoed ten Hove terug. Op het Groot Loo, Klein Loo en Westerwijk werden alleen gronden weergegeven. Het leenboek begint met de vermelding Vrijthof ende Spull. Het toponiem ‘spul’ of ‘spel’ betekende: ‘behorende bij een parochie’. Het is aannemelijk dat dit ‘vol leen’ oud eigenbezit van de bisschop van Luik was en misschien wel afkomstig was van de stichter van de kerk van Beek. Het eerder genoemde ‘Oude Huis’ zou dan de verdwenen Wouwerstede, Biënstede of IJpelaar, waarvan de inkomsten voor de kanunniken waren, geweest kunnen zijn.

Het ‘Leengoed te Spulle’ op de hoek Kromstraat-Spulsestraat-Kerkpad met een restant van de gracht

Het oude leengoed ’t Spulle bestond in het leenboek uit een hoeve met in totaal 20 lopense grond. De omgrachte hoeve lag ten zuiden van de Cromstraet aan de westkant van de Kerkpad. Die liep over de hoge zandrug vanuit Beek zuidelijk naar een ander oud leengoed: ten Boghaerde, het latere Esbeek. In 1669 hield Thielman Lemnius, de president van de schepenbank, de stede te leen met de volgende gronden: de ‘Hoogen Bocht’ en de ‘Oort’ gelegen aan de Spelsche Gemeente. Jan Peeters van Spreeuwel had behalve gedeelten van de twee genoemde percelen ook de Crombocht en de Heghof in leen. Tot slot was er nog de priester en kanunnik Sebastiaan Verrijt die in haren Leenhoven aan het Spul de ‘Bonaart of Leenacker’ bezat. Het bedoelde oude leengoed was in 1830 in handen van Adriaan Arnoldus Kuijpers, alle genoemde gronden hoorden nog bij deze boerderij, die toen nog bijna geheel omgracht was. Pastoor Jurgens had bij de parochiestichting in Esbeek in 1889 de Kromstraat als noordgrens De Malte bezaten de restanten van het oude leengoed, inmiddels twee boerderijen, die hij onder geen beding kwijt wilde! Vanaf 1968 voerde men de ruilverkaveling ‘Esbeek en Laag Spul’ uit. Daarbij werd het historische Kerkpad tussen het Spul en Esbeek van de kaart geveegd. Maar zette Esbeek zich, historische gezien, hiermee niet definitief … buiten’spel’?

Vergelijkbare berichten