Het schooltje in de Kleine Westerwijk sinds 1832
Er kwam kort na 1825 een beweging op gang om te proberen in de ‘uithoeken’ van de gemeente Hilvarenbeek schooltjes op te richten. Nu werden immers zoo veele kinderen tot eene eeuwige onweetendheid gebracht. Het verzoek van de ‘gouverneur van onderwijs’ werd gesteund door de heer Tuyl van Serooskerken, die stelde dat men in Beek in het verleden de fout gemaakt had om in het midden van de gemeente Hilvarenbeek ‘twee onderwijzers naast elkander te plaatsen’. Deze districtcommissaris werd ook door de raadsleden uit de gehuchten Biest en Esbeek verwittigd over de verre afstand: de huizen, zooals onder de Biest en Esbeek, meer dan een uur van het midden des dorps gelegen, kunnen de inwoners van die gehuchten hunne kinderen, vooral bij slecht weder in den winter, zoo ver niet ter schole zenden.
Na het overlijden van de oude Beekse meester Hendrickx kwam het schoolprobleem opnieuw aan de orde. Op de vergadering van 7 januari 1830 werd besloten dat er twee scholen zouden worden opgericht: eene in de gehuchte Biest en Houtakker en eene in het gehucht Esbeek cum annexis (Tulder en Dun). Hiermee zou het doel bereikt worden van hunne ongelukkigen kinderen uit die diepe onwetendheid te redden.
Op 8 november 1843 nam de gemeente tijdens een speciale vergadering eindelijk een besluit over de locatie van de te bouwen scholen in Esbeek en op de Biest. Deze laatste zou gebouwd worden bij den Doorenboom, nagenoeg daar waar alle de wegen der verschillende uithoeken zich verenigen op den zelven afstand der verschillende uithoeken op 26 minuten van de kom der gemeente verwijderd. Die wegen waren: de Bossche Weg, de Weg van de Flierbosch en het Akkerstraatje door de Schijf. Dat was exact dezelfde afstand die ook de nieuwe school in Esbeek van de kom van Hilvarenbeek verwijderd zou zijn en met een kruisje werd de plaats op de nieuwe kadasterkaart aangegeven. In 1844 werd derhalve zowel in Esbeek als op de Biest een nieuwe school gebouwd.
In 1830 werd het Kadaster in Hilvarenbeek ingevoerd. Sektie C nummer 880 vermeldde als eigenaar de herbergier Cornelis Michiel van de Sande. Interessant was de weergave van het eigendom: ‘school en erf’. Die boerderij brandde af en op dezelfde plaats aan het oude Groenstraatje staat nu de witte woonboerderij (zie foto). Aan de zuidkant van dat ‘Groenstraatje’ stond minstens sinds 1832 het schooltje: een klein vierkant gebouwtje. In een latere toevoeging van 1884 stond de vermelding: slooping!
Het is best wel mogelijk dat die herbergier Cornelis van de Sande de eerste tijdelijke schoolmeester was in het noodschooltje in de Kleine Westerwijk, dat vrij centraal lag tussen de Biest, de Grote Westerwijk en de Achterste Voort. De mondelinge overlevering geeft aan dat de meester soms onder invloed op school was. Maar een schoolmeester ‘zonder invloed’ … is ook niet verantwoord!