Het ‘Wapen van Mechelen’ in 1614 herbouwd
Reeds vele jaren wordt het blikveld op de hoek Markt-Wouwerstraat sterk uitvergroot. Terwijl het ‘Schouwke’ de laatste jaren mooi gerestaureerd is, wordt zijn noordgevel door zijn ontsierende buurman behoorlijk te kijk gezet. Het is de plicht van de Beekse regeerders ons Marktveld en naaste omgeving met slagvaardigheid te behoeden voor ontsiering en verval. Men moet het bijltje er niet bij neerleggen! Ook vroeger trad men op als omwonenden het recht in eigen hand namen. Als woningen geruime tijd in puin bleven liggen, dan was dat echter puur het gevolg van de armoede en geweldige recessie waarin men verkeerde.
In 1789 vroeg de kerkmeester Jan Tasset of men maatregelen wilde treffen omdat van teyd tot tijd door de ingeseetenen mutsaardsmeyten, hout, asch, puyn en andere vuylnishoopen alsmede losse boomen werden gestaapelt en gelegt, gelijck mede tusschen de boomen en aan de Kerkemuurkens. Maar, zoals naast het Schouwke: ongevraagd staat opgeruimd niet altijd netjes!
Als we de nog aanwezige muurankers in het Schouwke mogen geloven, dan werd met de bouw van dit statige monument in 1614 aangevangen. In 1623 werd het immers een schoon en excellent huys genoemd. Op 24 januari van dat jaar erfden de kinderen van de smid Geraert Peter Geraert Hermans Noeyens het pand, dat Stad Mechelen of kortweg Mechelen werd genoemd. Zoon Wouter kreeg het huis, dat als een schoone huysinge beschreven werd. De bewoners kregen steeds het recht van wegen over de erfenis van de zuidelijke buurman de Swaen. Hiermee doelde men op het straatje, dat er nog steeds gedeeltelijk ligt met een gemetselde boog erboven. Achterin dat straatje stond een eeuw geleden ook nog een huisje, waarin twee gezinnen woonden. Op het eind van het straatje kon je linksaf richting Zoolpad en Koestraat. Rechtsaf richting Wouwerstraat kon je naar de woning van de deken: de Decanije. Misschien kreeg het pand de naam Mechelen omdat de oud-Mechelaar Christiaen Cauthals vanaf 1611 de functie van deken uitoefende.
De oudste geschiedenis van de bouwplaats gaat terug naar 1525. De bewoner was Dirck Wouter Thielmans die Brouwer. Zijn zoon Adriaen verkocht het aan Jan Peter van Hese die het op zijn beurt overgaf aan Cornelis Jan Schilders. De naam Wapen van Mechelen kan ook dateren uit de tijd dat deze beide laatsten, beiden leden van voerman families, de eigenaren van het pand waren. Bekenaren dreven immers veel handel met kooplui uit Mechelen.
De laatste bewoner van het ‘oude huis’ vanaf 1581 zal Geraert Peter Geraert Hermans Noeyens geweest zijn. Misschien dat hij in die periode ook ‘nieuwbouw’ pleegde! Wellicht ook dat de brandstichting in Beek tijdens de Tachtigjarige Oorlog in 1583 of 1587 daaraan ten grondslag lag. De houten panden bleven vroeger soms jaren lang in chaos liggen om later weer te worden opgebouwd. Maar loopt het bij de noorderburen nu eigenlijk niet … de spuigaten uit?