Historische Decanij grondig geïnspecteerd in 1693
Eeuwenlang woonde de Beekse deken in een statig stenen huis aan de zuidkant van de Wouwerstraat ten oosten van de IJpelaar. Het pand dat in 1708 door de Fransen totaal geplunderd werd, was nog in 1648 eigenhandig opnieuw gebouwd door de Mechelse deken Cauthals. Nadat er op 8 juli 1690 een flinke inspectie aan de buitenkant plaats gevonden had, was men drie jaar later het interieur aan het onderzoeken. De metselaar Anthonie Walschots kwam op 5 februari 1693 met de volgende conclusie: ingevalle het quam omverre te vallen met geen vier hondert gulden soude connen opgemaakt worden. Allereerst was de grote balk op de schouw in stukken gebroken, waardoor de zolder wel een halve voet doorgezakt was. Ook was de schouw in de keuken behoorlijk uitgeweken. De situatie werd gevaarlijk omdat er al verscheidene stenen naar beneden gevallen waren. Als reparaties op zich zouden laten wachten, liep de schouwe perykel van omverre te vallen. In de kamer, synde het principaelste vant huys, was de schouw boven de keuken gebarsten en het metselwerk wel een handbreedte ontzet. In de bovenkamer waren alle vensters door de outheyt geconsumeert en dus onbruikbaar.
Op 22 juli 1698 werd de Decanij te koop aangeboden. Het werd omschreven als het pastorael huys mette landerijen ende servituyten (recht van overweg) als andersints gehoorende aende wooninge. Het genoemde dekenhuis lag rontsomme in syne waeteren ende omgrachten. Het dorp Hilvarenbeek kocht bij monde van de secretaris Pieter Timmers het pand voor 700 gulden.
Enkele jaren later werd er concreet aan de weg getimmerd door Jan Moonen. Op 11 mei 1705 werd publiek aanbesteed: eenen sant wegh door den omgracht aende suyt syde vant pastoraele huys alhier. In een latere rekening van 2 januari 1719 werd gesproken van den dam door den omgracht van de Deeckanije. Binnen drie weken moest het karwei voltooid zijn en de toenmalige predikant Tilius zou afrekenen. De aannemer mocht het benodigde zand halen alhier aende wal vande suyt syde ofte voor aende wegh. Voor 27 gulden klaarde Moonen, die in Diessen als herbergier in het Pannenhuis woonde, het klusje. Hij loste veel karweitjes op in Diessen en Beek, maar ging daarbij wel vaak erg agressief en als een dolleman tekeer.
In 1717 werden na lang ‘Biks touwtrekken’ twee huisjes aan de noordkant van de Markt aangekocht en kon men aan de nieuwe pastorie beginnen. In juli van dat jaar werden twee bovenkamers ingericht en de rest grondig gerepareerd. Timmerman Cornelis Otten had al vlug spijt van zijn te hoge inschrijving. Hij had verschillende keren laten doorschemeren niet meer te willen werken als hij bij provisie niet enige penningen in vermindering van syn aangenomen werk mocht hebben. Hij was immers niet zomaar de eerste de beste Beekse timmerman. De huidige bewoner is overigens wel … de eerste de beste ‘Bikse burger’!