IJsclub ‘De Flaes’ opgericht in de Valk in november 1933

Jan Lauwers (r) kijkt lachend toe bij de opening op de Flaes op zondag 8 december 1933

Toen Landgoed De Utrecht op het punt stond het schaatsen op de Flaes vanwege groeiende overlast te gaan verbieden kwamen Adriaan Keizerwaard en Abraham Huizer met het idee om het schaatsen aldaar te gaan begeleiden en ‘in goede banen’ te leiden door middel van een op te richten ijsclub. De Esbeekse rentmeester Herman Wormgoor, die enkele jaren later ook groen licht gaf voor de inrichting van de Bockenreijder, gaf toestemming op voorwaarde dat het een officiële vereniging werd met Koninklijke goedkeuring. Omdat de initiatiefnemers, ze waren werkzaam bij de Koninklijke Marechaussee, overgeplaatst zouden worden, zochten zij geschikte personen om de zaak te gaan besturen. De actieve meester Lauwers uit Esbeek werd voorzitter, H. van der Sande secretaris en P. Smolders penningmeester. Beide laatsten waren Bekenaars. De oprichtingsvergadering vond plaats in het clublokaal Hotel De Valk op 18 november 1933. Andere bestuursleden waren H. Braat en J. Maillé, beiden werkzaam op het Esbeekse landgoed. Er gaven zich meteen 129 leden op en 11 donateurs. Of het ging om meelopers of ‘doorlopers’ is niet bekend.

De opening vond plaats in de winter van 1933 in het bijzijn van de Beekse burgemeester De Rooij. En men was echt trots op deze nieuwe vereniging. De Flaes was voor deze gelegenheid in een vrolijke feesttooi gezet, de Nederlandse driekleur en de ‘zwartgele vlaggen’ wapperden in de schrale oostenwind. De zon straalde op een schitterende ijsbaan. De Hilverbode van 9 december 1933 blikte terug: Het ijs was in puike conditie, al was het wel wat hobbelig!
De eerste wedstrijd op de Flaes werd uitgeschreven voor zondag 19 december 1933. Het betrof hier wedstrijden hardrijden op de korte baan. Wedstrijden in kunstrijden waren nog niet aan de orde. Na de opening op zondag 8 december 1933 kon de voorzitter Johannes Michiel Lauwers zich verheugen op een grote deelname van de eerste wedstrijd.

Er zouden nog veel wedstrijden volgen. De strenge winters van 1940, 1941 en 1943 maakten dat mogelijk. Ook in 1947, 1954 en 1956 kon men langdurig schaatsen. Aan de winter van 1962/1963 leek eigenlijk geen einde te komen. Op 28 januari 1979 legde Co Scholten uit Goirle de 160 meter sprint als snelste af in een tijd van 15,4 seconde. In de winters van 1985 en 1987 kwamen ook de afstandschaatsers flink aan hun trekken. Wedstrijden over 30 en 42 kilometer waren heel gewoon. Als het sneeuwde dan zorgden leden van de ijsclub dat er banen geveegd werden. In de beginjaren werd er veel energie gestoken in de aanschaf van een ‘ijstent’. Het aanbod uit Gilze om een houten barak van een koekfabriek over te nemen voor 350 gulden werd afgeslagen. Uiteindelijk mocht de aannemer Harrie van Hoof uit de Diessense Molenstraat de groene houten ijshut bouwen voor het bedrag van 399 gulden. Op lange banken konden de schaatsliefhebbers hun ‘onderschroevers’ bevestigen en later even verkleumd uitblazen en op adem komen … in het Behouden Huis.

Vergelijkbare berichten