Industrie in Hilvarenbeek noord in 1882

De oude 'Wasch- en Bleekerij de Leij' in 1882 met het kantoor (cirkel) aan de Willem II-straat 19

De Tilburgse boeren konden al eeuwen geleden richting Hilvarenbeek hun gronden aan de Oude Leij bereiken via hun Broekhovensche Dijk die door het Gallegenbroeck liep. Al in 1540 werd die genoemd ‘tot aan de Limieten van Beek’. Die dijk liep zelfs een stukje verder naar het zuiden over die Oude Leij omdat een grote strook broekgrond tot 1331 tot de gemeynt van Tilburg behoorde. Dat gold ook voor de Driehuizensche Dijk, waarvan nu nog een prachtig fragment in het Leijpark ligt. Daar werd vanuit Beek nooit een aansluiting gemaakt. Wel bouwde de Tilburgse burgemeester Van de Mortel op het einde er zijn ‘buitenhuis Dennenoord’, nu ‘Hilverhoef’ geheten en in eigendom van Hendrik Roozen. Vanaf januari 1823 werden er plannen gemaakt om vanaf Biest-Houtakker met een nieuwe dijk te beginnen en aanloopende op de Broekhovensche Dijk. Ook de Gemenen Dijk liep vanuit Tilburg door tot op het huidige grondgebied van Beek. Die dijk gebruikten mijn voorouders vanuit Tilburg tot 1820 om hun turfveld de Schebbens te bereiken. Daar begonnen de Bekenaren een verbinding tot stand te brengen vanaf het Raak in 1751. Een groot gedeelte van die dijk ligt er nog strak in het landschap. Voorheen maakte men vanaf de Grote Westerwijk gebruik van het Boterpad dat met de aanleg van de Beekse Bergen grotendeels werd opgeruimd.

Pas in 1856 werd er vanaf Hilvarenbeek richting Tilburg een nieuwe weg aangelegd: de Grindweg of Provinciale Weg. Reeds in juni 1852 werd door een groep van 65 Bekenaren onder leiding van de notabelen Hendrik Vogelpoel, Bernard van Hirtum en Hendrik van Gestel een verzoek ingediend voor een nieuwe weg. Voor de financiële bijdrage verkocht de gemeente onder andere heide bij het Berkven en het Schijtelbosch en men stond gratis grond af voor de nieuwe baan. De provincie vond dat de weg vanaf de Beekse Markt door de Voort en de Westerwijk langs de fabriek van de Heren Van Doorn in Broekhoven moest lopen en aansluiten op de Steenweg op het Heike. Al in 1859 werd de nieuwe weg bijna onbruikbaar door de ‘zandige aard der grond’ en er werden spoedig dennenbossen aangelegd op het ‘vliegende zand op de blote zandbergen’. Een jaar later werd net voor het punt waar de Tilburgseweg aansloot op de oudere Broekhovensche Dijk de boerderij ‘Wol- en Klaveroord’ gebouwd, die later bekend zou worden als de Blauwe Hoef. In 1873 wilde de provincie een kanaal aanleggen van Erp naar Tilburg. Beek hoopte daarbij tevergeefs op een losplaats bij de Tilburgse Weg dicht bij Broekhoven. De burgemeester en wethouders rekenden zich in 1876 wederom erg rijk want nu wilde men een kanaal Eindhoven-Tilburg aanleggen. Ter hoogte van de Biestse School aan de Bosscheweg moest de nieuwe Grindweg worden doorsneden en tussen de Voort en de Grote Westerwijk zou een brug met een grote losplaats komen! De burgemeester wilde zelfs 8000 gulden bijdragen doch de plannen gingen daar definitief niet door en het bleef lang stil aan de Tilburgseweg. In 1887 werd er slechts gezamenlijk een nieuwe brug gebouwd over de Oude Leij.

Everardus Dobbelsteen mocht in zijn nieuwe woning in 1891 in de ‘uithoek van de Westerwijk’ op C nr. 41 wel in ‘beider zijne voorlocalen’ sterke drank verkopen. In 1919 werd dat café overigens weer gesloten om er een ‘serres voor bloemkwekerij’ in te richten. In 1910 bouwde de reeds genoemde Tilburgse mr. Jan van de Mortel aan de westkant van de Tilburgseweg Hoeve Erica op sektie A nr. 219 genaamd het Latbroeken. Tegenover deze kapitale boerderij werd in 1917 de ‘Eerste Tilburgsche fabriek van Holbloksteen en Betonwerken’ opgericht. Even naar het zuiden toe werd de reeds bestaande Liza’s Hoeve het proefstation voor de bijenteelt ingericht, later Ambrosiushoeve genoemd. Verder mag de inrichting van het Woonwagenkamp in 1929 aan de westkant van de Tilburgseweg net voorbij de Grote Westerwijk niet onvermeld blijven.

Echte industrie aan de Tilburgseweg kwam er echter al in 1882. Op 30 oktober van dat jaar kocht de steenfabrikant Johannes Alexander van Glabbeek (1845-1922) drie percelen heide onder Hilvarenbeek, genaamd het Tilburgs Broek. Op die zeer geschikte plaats, gezien de afvoer van het vuile water aan de zuidkant van de Oude Leij, bouwde hij de geheel omgrachte moderne ‘Wasch- en Bleekinrichting de Leij’. Er waren een machinekamer, een zeepkamer, een sorteerplaats en een spoelvertrek ingericht. In juni 1884 installeerde hij er een stoommachine van 4 pk. Op 10 september 1894 kreeg Godefridus van der Pas een ongeluk. Hij kwam onverhoeds met zijn vingers in de wringmachine. Enige jaren later kwam de wasserij in veilige handen van de schoonzoon van Van Glabbeek. De Tilburgse houthandelaar Alphons Blomjous trouwde op 13 mei 1902 met zijn dochter Anna Paulina van Glabbeek en zij woonden aan de Willem II-straat nr. 19. De naam Blomjous kwamen we in Beek al eerder tegen, want in 1830 was Anthony Blomjous klokkenist op de Beekse Toren en in 1848 bezat hij een hoefsmederij aan de Markt.

In april 1909 kwam er aan de Leij uitbreiding, toen Blomjous er een stalling, een remise en een magazijn liet bouwen. Een maand later vroeg hij de gemeente van Hilvarenbeek of zijn 24 vrouwelijke arbeidsters op 2 en 3 juni mochten overwerken tot ’s avonds 9 uur. In 1907 had hij dat ook al gevraagd, toen hij een ‘waschmachine had moeten uitbreken om een nieuwe te plaatsen’. In januari 1913 ging het totaal fout, want de werksters staakten twee dagen vanwege niet uitgekeerd loon bij overwerk. Het ging blijkbaar wel goed met de wasserij want er kwam een flinke modernisatie. In juni 1915 werd er een nieuw ketelhuis met schoorsteen uit de moerassige grond gestampt. De Tilburgse architect Jos Donders was de bouwmeester. Men maakte reclame voor het opmaken van ‘Vitrages en Tullen Gordijnen’ alsmede voor het Uitstoomen van Wollen geperste Dekens. In 1916 stortte Blomjous zich ook in de Tilburgse verkiezingen maar zijn ‘oren werden gewassen’ en men gaf de voorkeur aan de bekwame bouwkundige M. J. Bedaux. Tevens wilde de Tilburgse raad maatregelen nemen tot het reinigen van de sterk vervuilde Leij! In 1920 werd de wasserij overgeplaatst van Hilvarenbeek noord naar de Telegraafstraat. Adriaan Brouwers kocht in 1927 de ‘vroegere wasscherij met blekerij, bleek en schuren’. Nu staat er het woonhuis de Elzen Hof aan de Hilvarenbeekseweg nr. 25. Momenteel zijn twee ondernemers uit de Haghorst met de gemeente Hilvarenbeek in die omgeving in een nieuwe grote industrieslag gewikkeld. De Beekse wethouder rekent zich net als in 1876 wederom rijk en daarom moet hij met enkele raadsleden niet uit de ‘Bocht’ vliegen en nu niet reeds al … de vuile was buiten hangen!

Vergelijkbare berichten