Invoering klassikaal onderwijs in Beek in 1817
In januari 1830 werd in Hilvarenbeek het idee geopperd de ‘schoolmeesters plaats’ te splitsen en gedeeltelijk te verplaatsen naar twee ver afgelegen uithoeken. De achterliggende gedachte was meer kinderen in de school te krijgen op de gehuchten van Beek en om hunne ongelukkige kinderen uit een diepe onwetendheid te redden. Er zouden twee nieuwe scholen opgericht worden, een in Biest-Houtakker en een in Esbeek. Immers: daar werden heel veel kinderen ’tot eene eeuwige onweetendheid gebracht’. Sommige boze Beekse tongen beweren dat je dat nu nog soms kunt zien!
Een bekende schoolmeester uit die tijd was meester Broeders. Hendrik Broeders schreef in 1838 het bekende kleine boekje ‘Geschied- en Aardrijkskundige Beschrijving der gemeente Hilvarenbeek voor de Jeugd’. In 1985 werd het boekje herdrukt bij gelegenheid van de opening van museum De Doornboom.
Op de Kleine Westerwijk zwaaide herbergier Van de Sanden even de scepter op het schooltje tegenover zijn herberg. Daarna werd een kamer vrijgemaakt in een huis aan de Driehuizen. In Esbeek gebeurde dat ook in een kamer van de boerderij van Tinus Hagen aan de Mostaard. Enkele jaren later kregen beide haardgangen hun eigen schooltje.
De eerste Biestse schoolonderwijzer Petrus van Gool verzocht uit hoofde van zijn ziekte voor eenige dagen ter herstelling naar Tilburg te mogen. Het werd hem toegestaan, maar als het lang zou duren dan moest hij voor een vervanger zorgen. Cornelis van Dungen, zoon van de Beekse wieldraaier Jan van Dungen, werd aldus de eerste invaller in het Beekse onderwijs. Hij kreeg toen ook een vaste aanstelling, want Van Gool stierf op 13 augustus 1844. Terwijl bij de oude school aan de Paardenstraat in Beek een ruime speelplaats werd aangelegd en de schooltuin werd vergroot, kreeg de Esbeekse meester eene slaapkamer op de solder aangeboden. Toen al werd de expansie in Esbeek danig beknot!
Dan werd er op 30 mei 1851 nog eene byzondere school der tweede klasse voor meisjes in Beek opgericht. Kinderen die de kinderziekten nog niet hadden gehad en die de ‘koepest inenting’ niet hadden ondergaan werden geweigerd. De eerste juffrouw was Gueding en zij onderwees in de Nederduitsche taal.
Alle bovengenoemde Beekse onderwijsinstellingen moesten ingericht worden volgens een schrijven van de inspectie van 4 november 1817. Het onderwijs diende gegeven te worden ter opscherping van het verstand en vorming van het hart der jeugd! Bovendien, en dat was nieuw, moest het onderwijs ‘klassikaal en op zwarte borden’ aangeboden worden. Het interieur moest dus totaal aangepast worden. Voor onze meester Jan van Dungen uit de Biest kwam dat goed uit. In januari 1863 had hij alleen 77 leerlingen onder zijn hoede! Wel had hij de beschikking over ‘twee eer-, twee leer- en twee schandborden’! De schooltijden waren van 9 tot 11 uur en van 2 tot 4 uur. Was men op de Biest al voorbereid op de klimaatverandering … met hun tropenrooster?