Inwoners van Riel luisteren eeuwenlang naar de Beekse schepenen

De betekenis van Riel was ‘kleine waterloop’ en het dorp hoorde tussen 1328 en 1810 bij Hilvarenbeek

Tot 1328 waren de inwoners van het dorp Riel, de betekenis is ‘kleine waterloop’, onderdanen van de heer van Breda. In dat jaar verhuisde Riel, onder leiding van Rogier van Leefdael die half Hilvarenbeek gekocht had, naar de heerlijkheid Hilvarenbeek. Wellicht kreeg hij ook het oude Rielse leengoed; achteraan in het prachtige Leenboek uit 1669 staan die lenen op de Rondacker nog vermeld. Riel hield haar eigen dorpsbestuur maar over koop, verkoop, taxatie en straffen beslisten de Beekse schepenen. Het oudst bewaarde schepenregister waarin akten voor Rielenaren werden beschreven dateert uit 1524. Aldus kocht Peter Aerts op 30 september 1666 van Hendrik van Roij een hoeve aan de Reghte Straet tegenover de Coorn Wintmoelen van Riel. Verder werd op 15 augustus 1681 Adriaan Jan Nouwen uit Riel voor de rechtbank bestraft, omdat hij in het geheim ‘getiende rogge’ aan het maaien op een akker in de Diessense Waterstraat. Een groot regiment voetvolk bestaande uit ruim 600 soldaten met vrouwen en kinderen streek op 10 oktober 1681 in Riel neer tijdens de oorlog met Frankrijk. In 1691 woonden er een groep bedelaars in een leegstaand huis in Riel. Op 22 mei had Peter Vuist, een van die bedelaars, binnen in het huis van de grutter Wouter Lippen alles kort en klein geslagen. Hij stak met een gaffel dwars door het bed, dreigde het huis in brand te steken en luidde daarna luidruchtig de klokken in de toren. Op 26 januari 1695 verdronk de 13 jarige Peer Aerts in de put achter het huis van Hendrik Peter Aerts.

De Rielse koster en schoolmeester Willem van Vorst werd op 14 november 1705 door Jan Michielse alias de Wael hardhandig met een stoel op zijn hoofd geslagen. Enkele dagen later werden verschillende Rielse boeren overvallen door een groep ruiters die hun paarden en karren vorderden. Peter Jan Elants, hoevenaar op het Aarschots Hoefke, verklaarde dat op 7 november 1709 twee in Beek gedetineerden binnen waren gedrongen. Op 14 november 1709 werd de Vessemse voerman Johan van den Heuvel komende met paard en kar geladen met linnen en wol van Breda, in Riel aangevallen door vijf mannen gewapend met snaphaan en pistolen. De in Hilvarenbeek ontsnapte Anthony Meus werd op 12 februari 1711 in Riel omtrent de windmolen opnieuw gevangen genomen, waar hij de ‘reep’ doorsneed en ook de ‘roeien’ wilde doorkappen. De Beekse chirurgijn Cornelis van Campenhout onderzocht op 20 december 1716 het dode kind in de stal van Ludovicus Peijs dat door een ‘violente dood was gestorven aan onderkoeling’. Op 19 april 1718 konden de dokter Theodorus Glavimans en de chirurgijn Theodorus Mesmaekers, beiden uit Hilvarenbeek, opnieuw op onderzoek in Riel. Nu was de vrouw van Pieter van Meel, koster en schoolmeester in Riel, het slachtoffer. In plaats van de vrede te bewaren, schoot Paulus Vermeulen uit Riel tijdens de executie van een gedetineerde op het schavot op de Markt in Beek op 10 december 1724 de ‘beul of scherprechter’ Jan van Calen uit Den Bosch en zijn knecht neer. Ook werd de Beekse vorster Niclaes de Bossy door zijn ‘roer of snaphaan’ zwaar gewond.

De Tilburgse chirurgijn Lodevicus Colien moest op 8 november 1733 Dirk Castelijns bij de Rielse windmolen verbinden. De molenaarsknecht van Adriaan van Geel had Castelijns met een dikke stok een zware verwonding aan zijn hoofd toegebracht. Pieter van der Veeken viel in oktober 1734 het huis van zijn zwager Frans de Bont met een riek aan, sloeg de ruiten in, verwondde zijn schoonzuster Anneke Goossens en dreigde hen beiden dood te steken. De oorzaak van de uit de hand gelopen ruzie was het feit dat de rondscharrelende hoenders in het koren liepen! Vier jaar later was bovengenoemde Frans de Bont de agressor. Op 16 juni 1738 sloeg hij met zijn gaffel meerdere keren keihard op de rug van zijn buurvrouw en zuster Maria de Bont. Pieter van der Veeken was inmiddels met haar getrouwd. Het zwaar getroffen slachtoffer had negen dagen de koeien niet kunnen melken en ook kon zij vanwege de hevige pijnen de Rielse kerk niet bezoeken. Jan van Beek sloeg zijn slag toen hij op 28 juni 1739 uit jagen ging. Een zeer grote wolf was zijn buit en de Rielse regenten Jan Goossens en Niclaes Maas mochten in Beek komen getuigen. De Beekse chirurgijn Sebastiaan Rijken kon op 14 juni 1745 opnieuw op stap naar Riel. De vrouw van Norbertus Bruers lag zwaar gewond in huis en moest worden verbonden. Zij had een diepe snee opgelopen in haar gezicht ‘van de slaap over het linker oog naar de neus’. Had hier een boze Rielse boer zijn vrouw … bij de neus genomen?

Vergelijkbare berichten