Kroniek van het historische Hoog Spul

Opa Frans van de Laar boerde van 1908 – 1914 in dit boerderijtje op het Hoog Spul

Wellicht is er een expansie ontstaan vanuit het oude leengoed het Spulle op de hoek van de Kromstraat en het oude Kerkpad naar Esbeek. Naar het oosten toe kwam het Laag Spul en ter plaatse en richting het westen ontstond het Hoog Spul. De Heer en Meester Servaes Schilders bezat in 1575 het ‘Smolders Buchtje’ op het Hooch Spul aan de gemeyn padt gaende naar Esbeec. Joris Jan Gielis ‘simpel synde’ overleed in 1578 op het Hooch Spul ‘bij de twee heckens’. Adriaan Jan Cuppers bouwde in 1578 een ‘huyske’ op het Hooch Spul waar Maryken haar leven lang mocht blijven wonen ten behoeve van de Tafel van de Heilige Geest. Cornelis Bartholomeus Myssen kocht in 1589 een hofstad daar een huysinge op placht te staen op het Hoog Spul. Lysken huisvrouw van Jan Herman Mijssen werd in haar huis op het Hoog Spul bruut belaagd ‘met een bijl’ met moetwil, fortse ende gewelt. Mr. Cornelis van de Meerendonck, licentiaat in de rechten, bezat in april 1667 een huis met hof, boomgaard en schaapskooi aan het Hoog Spul. De heer en meester Marcus Henrix, pastoor in Desselberg in Vlaanderen, verkocht in 1680 een boerderij op het Hoog Spul aan Thielman Lemnius. De Heer Lenaert van Riel hield in 1680 de helft van een leenhoeve aan het Hoog Spul groot 20 loopse te leen van mevrouw Catharina Stevens weduwe Hendrick de Cort.
Openbare verkoop in 1681 in het sterfhuis van Jacob Verra op het Hoog Spul. Het huis van de heer advocaat Meerendonck was in 1692 op het Hoog Spul vervallen. De deurwaarder Laureys Rombouts verkocht in 1707 een huis en huisje aan het Hoog Spul, oost een Kerkstraatje en zuid de Cromstraat.

Jan van Gestel nam in 1716 van de chirurgijn Cornelis van Campenhout een boerderij op het Hoog Spul over. Peter van Eeten verkocht in 1745 een boerderij aan het Hoog Spul met een akker west de Hegh Straat. Jan Schellekens maakte in 1755 een ‘nieuwe beer’ over de ‘Speulse Wouwer’. Adriaan van Hoof werd in 1774 op het Hoog Spul beboet omdat er vlas in zijn oven lag. Op 27 augustus 1794 werd Dirk van Gils met zijn knecht door de Fransen levend verbrand in hun schuur op het Hoog Spul. De kinderen Nooyens erfden in 1802 een boerderij op het Hoog Spul groot 3 loopse oost een Weg en west de Heide. Jan van de Put bezat in 1802 twee ‘bouwerijen’ op het Hoog Spul en wilde acht loopse heide ontginnen oost een weg. Mevrouw Heinsius verkocht in 1803 de Wouwer of Visvijver op het Hoog Spul, men moest de ‘Waterloop en de Beer die over de Loop ligt onderhouden’, aan Martinus Huijsmans en Johannes Anthony Vervoort.

Belijding van het huis van Cornelis Adriaan de Brouwer op het Hoog Spul in 1805. Peter Pellen en Jan Verheggen, deken van het Venerabele Gilde, verkochten in 1810 aan Jan Tasset een Groes en Boske aan het Hoog Spul. In juni 1823 verdronk de 11 jarige Wouter Volders in de Vijver aan het Hoog Spul. De bierbrouwer Peter van Hees vererfde in 1826 de Heide op het Hoog Spul, oost de Straat en hij moest de draaiboom onderhouden. In december 1831 werden op het Hoog Spul 69 soldaten ondergebracht. De ‘Waterleiding’ door de Esbeekse Klapstaard, voorbij de Vijver van de Heer Vogelpoel aan het Hoog Spul tot de Aanstede van Jan de Kort aan de Papenstraat, was in 1845 een ½ uur. Het vierjarig zoontje van Cornelis van Gestel op het Hoog Spul verdronk op zaterdag 7 mei 1881 in een sloot bij de woning. Het Venerabele Gilde bezat in 1891 bouwland het ‘Hoog Spel’. Wijk 2 van de Beekse Boerenbond omvatte in 1905 het Hoog Spul tot de Steenweg, de Veldhoven en het zuidelijk deel van de Koestraat. In 1935 nam de veldwachter P. A. Marteijn 180 kg ‘Belgische margarine boter’ bij het Hoog Spul in beslag. Op 19 maart 1941 brandde de boerderij van A. J. van Raak, Hoog Spul B 89, geheel af waarbij zes koeien en vier kalveren omkwamen en de gehele inboedel verloren ging. De boerderij van de kinderen Bosmans, B nummer 87 op het Hoog Spul, werd in 1951 onbewoonbaar verklaard. In 1952 bouwde Marinus Bosmans er een nieuwe boerderij voor en de oude werd in 1955 gesloopt. Mijn opa Frans van de Laar, die er boerde van 1908 – 1914, zou gezegd hebben … ’t is toch eeuwige sunt!

Vergelijkbare berichten