Landgoed De Utrecht lijft in 1915 ‘den Bok’ in

Op 6 september 1915 repte de notaris Emile Huysmans zich naar het Esbeekse gehucht Dun. Hij moest ’s morgens om 10.00 uur present zijn in verband met een openbare verkoop van de onroerende goederen van Gregorius Broeckx alias de ‘pastoor van Dun’. Het adres was wijk D nummer 74. Allereerst moest hij natuurlijk een boedelbeschrijving opstellen. In de huiskamer waren een kast, vijf stoelen, een spiegel, een lamp, een ijzeren ketel, een haal, bordjes op de schoorsteen en spek met wat levensmiddelen aanwezig. In de kamer beschreef Huysmans twee kasten, twee tafels, vijf stoelen, drie schilderijen en twee bedsteden. Op de ‘goot’ trof hij naast een ontromer met stand nog ketels, pannen en twee koffiepotten aan. In de kelder noteerde de notaris twee roompotten en twee bedden.
De veestapel in de stal bestond uit een zwartbonte koe, twee witbonte koeien, twee roodbonte koeien, een kalf en twee geiten. Als gereedschap zag hij een stik, een schop, twee rieken, zes koebakken, een ton met een emmer en een zeef uitgestald. In de schuur lag wat haver en rogge opgeslagen en naast de hoogkar stond de kafmolen met daarbij de korenschop. In de varkenskooi lagen drie varkens en twee biggen in het stro. Het paard stond rustig in de paardenstal waar de notaris terloops ook het paardentuig met de baktrog opmerkte. Buiten op het erf stonden de kruiwagen, de ploeg met de eg en de laagkar. Even verderop lag de mest- en ashoop met wat boekweit en een hoopje aardappelen. Daar tussendoor scharrelden de haan met zijn twaalf kippen.
Op 5 oktober werd ook de boerderij met bijbehorende gronden in de herberg van Jan Wilborts geveild. De hoeve werd omschreven als landbouwershuis met stal en schuur, bakhuis, schop, erf, tuin, bouw- en weilanden, hakhout en heide. Maar liefst 28 percelen in Beek en 9 in Lage Mierde werden verkocht.
Een week later op 12 oktober verkreeg de rentmeester Cornelis Sissingh de oude boerderij ten behoeve van Landgoed De Utrecht voor 4850 gulden. Behalve gronden gelegen binnen haar grenzen, kocht De Utrecht kort na 1900 complete boerderijen aan. De eerste pachter was Jan Westveer met zijn vrouw Adriana Priester uit het Zeeuwse Ellewoutsdijk. In 1933 verkasten zij met hun zeven kinderen naar de hoeve de Barak aan de Kinderlaan.
De oudst bekende eigenaar van de verkochte hoeve is Aert Hendrick Cornelis. In 1650 had hij de volgende percelen in bezit: -Geul -de Vrijssen Acker -Maayke aan de Aa -Aanstede tot Dun -Dries aan de Brugge en de Nieuwe Erf. Dit laatste nieuw ingenomen en omwald weiland ligt nu nog pal achter een klein ‘Bruin Cafeetje’. De volgende rentmeester Herman Wormgoor had wel iets met ‘kleurrijke namen’ en noemde het in 1938 ‘In den Bockenreijder’. Werd hij daarom in 1939 in Oisterwijk ook benoemd tot afdelingshoofd van Beek en Tilburg van … het ‘Zwart Front’?