Mooie zandweggetjes op de Westerwijk in 1552

Het pleintje of ‘gemeyntje’ van de Grote Westerwijk verdween in 1970 in zijn geheel

Behalve het ‘Heylig Straatje’ heeft de Westerwijk nog meer historische zandpaden met mooie namen bewaard, zoals de Put Pad, de Boter Pad, de Schaaps Straat en de Bossche Weg. In 1552 bezat Claes Henrick Moenen een akker aan de Bleckstraet in de Westerwijk. Dat zandweggetje vanaf de Kleine Westerwijk richting de Eekhof ligt er nog. Jan Peter de Gruyter verkocht in februari 1592 een erfrente uit zijn huis en hof in de Commerstraet gelegen in de Grote Westerwijk. Cornelis Jan Wouter Melis verkocht in 1606 een huis met gronden in de Crekelhoff in de Kleine Westerwijk. Steven Adriaen Stevensen was in 1653 eigenaar van een costelijk bouwhuys met schuere, schaapskooy, schop, wagenhuys en paardenstal gelegen in de Kleine Westerwijk.

Jannen Adriaensen van Trier kocht een akker aan de Lysenwech in de Grote Westerwijk en Jan Adriaen Otten had in 1662 de akker de Craenbraak aan de Gemeyne Lysenwech in bezit. Het zandweggetje tegenover de huidige Eksterhoeve zou ‘Leizerweg’ geheten hebben, doch dat is onjuist. De archieven geven de Lysenwech duidelijk aan in de Grote Westerwijk. Het voormalig zandweggetje liep richting Beek en ter hoogte van de Weg van den Flierbosch ging die over in het Hollands Straatje.
Dirck van den Nieuwenhuysen erfde van zijn ouders in 1682 de stede de Bunt in de Westerwijk en Andries Jans van den Nieuwenhuysen bezat een hoeve aent Veekenseynde in de Westerwijk. Verder boerde Jan Jan Otten aan de Cleijne Westerwijck. In 1722 was hij zetter van de Westerwijk en in 1731 kollekteur. In 1722 klaagde Jan samen met de andere setters dat door de laeste oorlogs tijden, reuvagen, de groote droogte, besmettelijcke sieckte en sterfte beijde in het jaer 1719 alhier gepasseerd hebbende de economie in Beek erg verslechterd was. Zijn schoonvader Joost Jan Moonen was in 1695 ook behoorlijk van het padje af! Hij had Eerken Aert Melis flink verwond in haar borst en armen: met eenen rieck inde handen is comen loopen seggende ’t sa duijvels slaende met eenen met den selven rieck. Haar meid kwam er met messteken van af!

Jan van Oirschot uit de Biest huurde in 1690 een hoeve aan de Cleynen Westerick en in 1691 was hij heffer van de augmentatie bede. In 1704 ging hij met paard en wagen op pad om fouragie ten Bosch te laden en die te transporteren int leger vanden Staet.
In 1736 bestond het gehucht Westerwijk uit ruim dertig woningen. Daarvan waren er zes desolaat, ledigh staand en onbewoond. Interessant is overigens wel dat in 1790 de ’tiendschuur’, in eigendom van het Bossche Geefhuis, nog fier overeind stond bij de oude Lambertuskapel! Dat geldt niet voor het oude schooltje aan de Gruen Straat, waar de kinderen van de Biest en de Westerwijk rond 1830 enige jaren naar school gingen. Om er te komen hadden ze toen echter nog … zandweggetjes genoeg!