Nieuwe handwijzers in de Beekse straten in 1801
Momenteel heeft elk kruispunt verkeersborden die alle richtingen aangeven in kilometers. Daarbij worden nog vaak allerlei borden voor fiets- en wandelroutes en andere aanduidingen geplaatst zodat het vaak een onrustig karakter krijgt. Vroeger was het op de kruispunten in menig opzicht dan ook veel rustiger. Esbeek was gelegen aan een heerbaan; dat was een brede weg van maar liefst 40 Bossche voeten ( ruim 11 meter). Verder had men ook nog: een baan, een kerkpad, een leytwech van een dorp int ander, waer hecken ofte veken hangen en een drijfweg die van de ene markt naar de andere liep. Die was altijd 1.70 meter breed. Het Esbeekse ‘pleintje’ aan de heerbaan was de Mostaert. Catharina van Heesch en Daniel van Poppel waren herbergiers aan de Mostaard. In 1742 kwam een Maastrichtse voerman bij haar aankloppen om een ‘voorspanpaard’ op Bladel te willen geven. Haar herberg was gelegen op de roete van Breda over Roovert naer Bladel op Lommel. De voerman kon onmogelijk verder mits den quaden weg, die door de Luijcxe voerluijden karren, ingespannen met ses, seven en dickwijls meer paerden, heel gebrooken en door den vorst en sneeuw genoegsaem onbruijkbaar was.
Op 14 oktober 1801 kwam er van ‘gemeentens wege’ een aanbesteding van bruggen en handwijzers. De handwijzer achter de molen op de Biest bij Jacobus van Gestel moest vernieuwd worden. Ook die op de Roovertse Dijk werd vervangen. Het exemplaar aan den Hemel en dat aan de Goirlesedijk werden gerepareerd. De handwijzer aan de Mostaard moest helemaal worden uitgegraven en ongeveer twee kilometer verder opnieuw geplaatst worden op den hoek van den Nieuwen Dijk. Hiermee werd de Dunse Dijk bedoeld, die omstreeks 1788 werd aangeled. Vanaf het Hoogeind kon men nu naar Lage Mierde en via Netersel naar Bladel. Voorheen moest men via De Lange Gracht naar Dun en langs de Dunse Bergen kon men verder naar de Mierden gaan.
In de handwijzer moest daarom ook een extra arm getimmerd worden. Alles zou gespijkerd worden met taaie spijkers van 40 ponders. Bovendien werd op de planken de afstand in uren geschilderd. Bekenaar Laurijs Bayens beurde f 2-8-0 wegens het verwen van hantweysers palen. Het perceel grond dat daarbij lag werd ook genoemd naar de nieuwe situatie. Immers: Piet de Bruin bezat in 1880 heide en mast aan de Handwijzer naar Dun, groot 80.20 are. De timmerman Jan Vingerhoets kreeg bovendien de opdracht om extra bordjes te maken om onder aan de handwijzers te bevestigen, met als opschrift: Straf der boomschenders. Gelukkig was houthandel Van Dal toen tegenover de Dunse handwijzer nog niet in bedrijf! Zij zouden hun beroep dan niet meer ongestraft uitgeoefend kunnen hebben. Op 1 oktober 1904 werd besloten om naast de bestaande rijweg van Esbeek naar Dun een veilig voetpad aan te leggen. Maar hebben we daarvoor nu nog … een ‘poort’ nodig?