Ordinaire smijtpartij in het Beekse raadhuis in 1722

Op de dag dat de eerste gereformeerde predikant na de Tachtigjarige Oorlog in 1648 in Beek arriveerde, werd hem en zijn gezin gewoonweg ‘verbitterd’ geen woonhuis aangeboden. Deze Jacobus de Bitter kon tijdelijk zijn intrek nemen in een kamer in een herberg. De trouwe brave Beekse katholieken daarentegen konden hun heil zoeken in een ‘grenskerk’ op Poppels grondgebied en later in een ‘schuurkerk’ tussen de Koestraat en de Spulsestraat (nu Papenstraat). De tegenstellingen liepen vaak erg hoog op! Toen de nieuwbakken predikant zijn ‘eerste lezing’ in een veel te grote kerk hield kwamen er toch enkele goedgelovige Bekenaren nieuwsgierig op af. Prompt werden bij deze katholieken alle ruiten ingegooid. Op 28 september 1718 werd de latere predikant Benjamin Tilius door de koster en schoolmeester Woel op het ‘brugske’ voor de school in de Paardenstraat nog de huid vol gescholden. Blijkbaar wisten toen ook al sommige meesters ‘uit de school te klappen’. Ook de voorzitter van de schepenbank, de katholieke president en schoenmaker Peter Bruers, moest al eerder het onderspit delven toen hij het in een nietig conflict opnam voor de predikant. Hij kon uiteindelijk in allerijl via de bijna onbegaanbare Roovertse Dijk ternauwernood de wijk nemen naar Poppel. Grote onenigheid en zelfs doodslag van een Beekse wethouder lagen er aan ten grondslag.
In vorige eeuwen noemde men de zeven leden van de gemeenteraad trouwens schepenen. Zij dienden onder leiding van de president in goed overleg te zorgen voor een optimale veiligheid voor de Beekse burgers en boeren. Toen in december 1639 de voltallige raad aan het vergaderen was in het huis van de secretaris, stormden plotseling Willem Jan Nouwen en Aert Peters van Hese alias Wappers binnen. Deze twee Beekse voerlieden waren met hun veertien ‘boterkarren’ op een zeer moeilijk begaanbare ‘officieel gemeentelijke zandweg’ in de Beekse heide staande gehouden door een sergeant met vierenveertig soldaten uit het Bossche garnizoen, toen in Staatse handen. Onmiddellijk werden er uit de vergadering twee schepenen aangewezen die stoutmoedig de orders gaven. Nouwen ging thuis zijn geweer halen en daar de schepenen onder geen beding de clock van alarm trecken mochten deed de stoutmoedige boterkramer Nouwen dat zelf. De gealarmeerde menigte wist alle soldaten te ontwapenen en in enkele Beekse huizen voorlopig veilig in bewaring te stellen.
Daags daarna werden de soldaten alsnog door vijftig soldaten uit Lier in arrest genomen. Nu verbood de schepen mr. Jacob van den Kerckhof echter om weer de clock te trecken: het was immers ‘conincx volck’. Maar de Beekse schepenen waren het niet altijd zo roerig met elkaar eens en vaak kwam het tot grof verbaal geweld. Soms liep het echt uit de hand tijdens de vergaderingen. Zo lag de schepen Carel van Weyhernn in 1722 in de clinch met de president Peter van Andel. Het kwam zelfs tot een lijfelijk treffen in de raadkamer. Van Weyhernn nam de inktkoker, men schreef toen nog alles zorgvuldig op met inkt en ganzenveer, van de tafel en smeet die met alle geweld naar Van Andel dat de inkt allerwegen op syn klederen is verspreyt. De president diende hem echter van repliek en gooide onmiddellijk met soortgelijk projectiel terug. Daarna vloog er nog een santbackjen door de vergaderzaal. Om verder onheil te voorkomen ruimden de overige raadsleden alle andere spullen op. Ten einde raad had de heer Van Weyhernn naar de heer Van Andel gespogen en met den rottingh opt lichaem geslagen. Verder beschimpten die ‘twee Beekse hotemetoten’ elkaar met injurieuse woorden en syn also van ’t raethuys gegaen. Maar zijn er in Beek eigenlijk wel organisaties of besturen zonder … enige tweespalt?