Poppelnaren met Beekse kermis op Gorp op de vuist in 1759
De Tilburgse notaris Cornelis Bles kocht in 1753 op Gorp de Leenhof van zijn plaatsgenoot Adriaan Cornelis Jansen Span. Het werd omschreven als een hoeve lands bestaande in een vervallen huis, schuur, stal, schop en schaapskooije. Bles ging voortvarend aan de slag, restaureerde de vervallen Leenhof en bouwde geheel nieuw het fraai ogend ‘koepeltje’. Tevens legde hij enkele dijken aan. Een daarvan liep van de Leenhof naar de Roovertsedijk. Hendrik Hakkens uit Gorp was het in 1763 daar echter totaal niet mee eens. Samen met zijn zoon graafde hij een grip dwars door de wegh en voorts dien wegh met meenigte booms kuijlen. Deze familie Hakkens boerde op de Grote Hoef en Hendrik en zijn broer Jan zouden die uiteindelijk in 1766 toch aan de grootgrondbezitter en notaris Bles verkopen.
Enkele jaren eerder zat deze Hendrik Hakkens met nog enkele anderen monter in de hoeve de Leenhof van Cornelis Bles. Die hoeve werd op dat moment gepacht door Peter van Broekhoven. Op zondagavond 30 september 1759 zaten omstreeks acht uur vijf Gorpenaren gezellig bij elkaar te praten in het Leenhofke. Zeker niet in het nieuwe koepeltje, want dat was voorbehouden aan de Heer Bles zelf. Behalve Hakkens en de pachter Van Broekoven waren die avond ook nog Jan Scheepens van de Kleine Hoef, zijn zoon Gerrit Jan Scheepens en Stoffel van Vessum van de partij.
Plotseling werd de deur voorzichtig geopend en Jan Anthony Jan Elemans uit Mael onder Poppel stapte behoedzaam binnen. Hij pakte een stoel en vroeg of hij een pijp mocht opsteken. Hendrik Hakkens vroeg hem kordaat: “Waar kom jij zo laat vandaan”? “Ik kom van Beek”, antwoordde hij. Na enkele woordenwisselingen werd er hevig op de deur gebonsd.
Onmiddellijk sprong de late gast Elemans van zijn stoel, maar de huisbaas Van Broekhoven pakte hem stevig vast en begeleidde hem naar de buitendeur. Plotseling kreeg de pachter van de Leenhof een zware slag met een houweel achter in zijn rug. Die werd nijdig toegebracht door Jacobus Jansen alias ‘Boekentschijter’ uit Poppel. Het slachtoffer viel met een smak tegen de deurpost, waarbij zijn aangezicht eveneens akelig werd gekwetst. Toen begon het harde slaan en beuken op de deuren en de ramen van de pachtboerderij. Een venster vloog meteen aan stukken en van een ander vloog het beslag eraf. Blijkbaar was de Poppelse groep met Beekse kermis rechtstreeks uit de herberg van Adriaen van Gils gekomen. Die hoeve was de laatste gaande van Gorp naar Roovert en wellicht heette die vroeger de Hulsbosch. De bende manspersonen uit Poppel wilde met alle geweld het overhandigde geld terug van de gevluchte Jan Elemans!
De inmiddels gewaarschuwde buurman Jan Damen van de nabij gelegen hoeve de Hars kwam gelukkig spontaan met een gaffel aanzetten en de onverschrokken pachtboer riep: Hoe gaat het hier zo! Uiteindelijk droop de groep uit Poppel af en onderweg naar Mael kwamen zij ook nog Dielis van Oirschot van de Pannenhoef met zijn vrouw en dienstmeid tegen. Met veel ‘geraas en getier’ probeerde men hem zijn snaphaan te ontfutselen. Wist men op het eensgezinde Gorp niet dat drinkende ‘boekweiteters’ uit Poppel met Beekse kermis … geen pannenkoeken zijn!