Postelse abdij in 1680 belaagd door Hilvarenbeekse vagebond

Jacob Driessen uit Beek was in 1631 een van de aanvallers op de poort van de Postelse abdij

Jacob Driessen werd geboren in 1648 te Hilvarenbeek. Zijn bijnaam was de Vosch. Op 32 jarige leeftijd stond hij voor de Bossche schepenen. Daar vertelde hij dat hij enkele jaren lang knecht geweest was bij Martens, hoevenaar op een boerderij van het Clooster te Postel. De schepenen brachten verder naar voren dat hij van de portier van de abdij met geweld drinken had geëist. En even tevoren had die portier hem zelfs een brooden gegeven. Maar de Postelse portier voelde zich steeds meer bedreigd: op syne drijgementen hem dien avent geen drincken soude geven!
Tijdens de ‘speendagen’, waarbij een keer per week gratis eten werd uitgedeeld, kwamen honderden behoeftigen zich aan de poort melden. De stenen zitbank, waarop de mensen op hun beurt konden wachten, staat er nog steeds als stille getuige. Daar tegenover zien we nog de contouren van het ’spijnding-venster’, verscholen achter de geopende dikke deur.

Op 27 februari 1631 liep de voedseluitreiking volledig uit de hand. Er werd een complete aanval op de abdij ingezet en de ‘bedelaars’ werden opgehitst: laet sy maer coemen de paepen, wi sullen hen als riemen snyden. Een ooggetuige verklaarde later, dat hy gesien heeft eene vrouw die met furie steenen werpte op de binnenpoorte ende gelase des cloosters. Soo moesten sy die paepen leren ende sweerende by de hel ende duyvel.
De cavalerie uit Herenthals moest de abdij met geweld ontzetten. De kern van de oproerkraaiers werd ter plekke opgehangen! Later zou het venster onder de poort, waardoor duizenden broden, kilo’s spek, haringen en vele potten bier naar buiten kwamen, worden dichtgemetseld, waardoor aan een oude traditie een einde kwam.
Na het Postelse avontuur besloot Jacob Driessen uit Beek maar te gaan bedelen. Voor de schepenen vertelde hij dat hij vooral bedelde bij allerlei hoeven in Bladel, Reusel, Hapert, Eersel, Netersel en De Mierden. Hij voegde er aan toe dat hij altijd alleen ging.

Zijn ballingschap van drie jaar wist hij niet vol te maken en hij keerde te vroeg terug in onze omgeving. Daardoor werd hij lijfelijk gestraft door geseling. Enkele jaren later liep hij in Bergeijk weer tegen de lamp. Op een nacht drong hij in Bergeijk het huis van Peter Joordens binnen. Maar de bewoner die zijn bed uitsprong wist hem met een houdt in de handt door de vooren deur naar buiten te werken. De enige buit die hij had weten te pikken was een stuck off een kant broodt. Een opeenstapeling van vergrijpen werd hem ten laste gelegd: vagabonderen met drijgementen!
Daarom werd hij in 1680 in ’s-Hertogenbosch ter tortuur ende scherper examinatie gebracht. Als voorbeeld voor vele anderen werd hij aen lijff ende goet geprest, gecorrigeert ende gemickteert, zoals het op de gepubliceerde plakkaten aangegeven stond. Nu hoefde deze Bekenaar zijn neus ook niet meer aan … het venster te steken!

Vergelijkbare berichten