Rijksveldwachter in 1884 in de Valk aangevallen

Veldwachter Willem van Puyenbroek werd in 1884 in de Valk bijna doodgeslagen

Op 22 november 1946 was het echt raak aan de grens met Poppel. De plaatselijke marechaussee had zowaar een militair voertuig beschoten. De bestuurder van de auto, de 24 jarige militair Tak weigerde te stoppen en hij werd dodelijk getroffen. De gesmokkelde Belgische shag werd meteen veilig gesteld! In 1888 waren er ook schermutselingen aan de Belgische grens geweest. Maar nu had blijkbaar de marechaussee zelf het onderspit moeten delven. Op zondag 11 november van dat jaar surveilleerden de twee marechaussees Hage en Fenijn samen met de Beekse rijksveldwachter Willem van Puyenbroek. Plotseling zagen zij aan de Belgische grens de Hilvarenbeekse arbeider Jan Vriens opduiken. Hij was zonder in het bezit te zijn van een jachtakte aan het jagen met een scherp geladen geweer. Vriens werd door de drie dienstkloppers achtervolg en dat beviel hem allerminst. Toen ze dertig passen van hem verwijderd waren richtte de verbolgen Vriens zijn geweer op de marechaussee Hage en hij schreeuwde: Terug of ik schiet!

Hage riep terstond terug: Kerel schiet niet, wij zijn van de marechaussee. Maar onze onverschrokken stroper loste meteen een schot en de marechaussee werd door hagelkorrels getroffen aan armen, benen, buik en borst. Na het fatale schot strompelde Hage nog in de richting van de aanvaller Vriens. Hij wist hem nog vast te grijpen maar viel toen meteen daarna zwaar gewond en bewusteloos in de hei. Met de kar werd hij naar Hilvarenbeek gebracht, waar hij onder geneeskundige behandeling werd gesteld van de Beekse geneesheer Henricus Scheidelaar. Op dinsdagmorgen 13 november werd de 20 jarige Beekse stroper naar het station in Tilburg gebracht en verder vervoerd naar het gerecht in ‘s-Hertogenbosch. Dokter Scheidelaar verklaarde voor de rechtbank dat Hage drie weken geen dienst kon doen. Tegen Vriens werd vier jaar geëist, maar hij kreeg in Rotterdam een gevangenisstraf van drie jaar. Omdat hij thuis kostwinner was bleef zijn familie in grote armoede achter. Zijn vader had een gebrek aan zijn benen en kon nauwelijks werken. De benen van de marechaussee deden trouwens ook nog lang zeer, want er werden niet minder dan 28 hagelkorrels uit gehaald!

Onze veldwachter Willem van Puyenbroek, die getuige was geweest van de schietpartij, was zelf in 1876 ook al eens in Goirle beschoten. Daar was hij ook geboren en getogen. In 1878 werd hij gestationeerd in Beek en hij ging aan de Markt wonen. Hij was de meest fanatieke agent die we ooit gekend hebben. Terwijl hij aangesteld was als opziener der jacht en visserij, bemoeide hij zich ook volop met allerlei politietaken. Op de Beekse kermis in september 1884 werd de Goirlenaar in herberg de Valk van Damen door een Beekse bierbrouwer zo hard met een stoel op zijn hoofd geslagen dat hij op het biljart bijna dood ineen zakte. Maar hebben ‘Beek en Gool’ … ooit met elkaar kunnen opschieten?

Vergelijkbare berichten