Schermutselingen in Riel in de achttiende eeuw
Net als Westelbeers hoorde het dorp Riel sinds begin veertiende eeuw bij de heerlijkheid Hilvarenbeek. In tegenstelling tot het kleinere Westelbeers kreeg Riel, met het oude leengoed op de Rondacker, uiteindelijk een eigen parochie. Nadat er in 1444 vanuit Alphen een kapel werd gebouwd, kwam in 1520 de parochie Riel tot stand. In 1810 werd Riel, met de gehuchten Kerkeind, Brakel en Zandeind, losgemaakt van Hilvarenbeek en ging het onder Alphen horen. Tussen 1328 en 1810 maakten de Beekse schepenen dus bestuurlijk de dienst uit in Riel. Aldoende werd op 22 juni 1747 het dode lichaam van Maria de Bont, gehuwd met Peter van der Veeken, gevisiteerd door de chirurgijn Adriaen Hanegraef uit Hilvarenbeek. Hij constateerde een wond ‘tussen het hoofd en de hals van twee vingers breed’. Zij zou door de bezoekende dokter Waltherus Mutsaerts uit Tilburg eigenhandig met een schop zijn doodgeslagen!
De goed oplettende koster en schoolmeester Willem van Vorst zag een half jaar later in december 1747 dat Bonifacius van Weert, provisor van de abdij van Tongerloo, de Rielse pastoor Hendricus Jennen verschillende keren met een ‘krawats’ (karwats=leren rijzweep) op zijn hoofd sloeg. Deze norbertijnse pastoor huurde het huis van Maria van Schoubroeck in Riel. De genoemde provisor beweerde voor de Beekse schepenbank dat de meid van de Rielse pastoor in Westerloo publiek voor hoer werd uitgemaakt. Zij had zelfs een sleutel laten maken van de poort naar het huis van de pastoor op het Kerkeind. In september 1751 verklaarden alle regenten en de bijna 50 gezinshoofden van Riel dat hun pastoor Jennen altijd ‘vroom en eerlijk’ zijn diensten uitoefende!
Op 28 maart 1752 had de Rielse boer Adriaan Walraven zijn wild geworden os niet meer in de hand. Hij kon de woeste os aan het touw niet meer in toom houden en hij viel pardoes met zijn hoofd tegen een boom. Op 1 april overleed hij aan zijn verwondingen. Jan van Iersel was ook komen te overlijden bij een boom. Maar hij had zich eind april 1757 verhangen in die boom ‘aan de kant van de Leij’. Enkele maanden later op 10 oktober troffen de Beekse schepenen het dode lichaam van Dirk int Ven uit Brakel aan onder een hoop mest. Toen zijn mestkar omstortte werd hij bedolven en stikte hij. De tweejarige Clasina van Hest overkwam ook een dramatisch ongeluk. Op 20 september 1759 verdronk zij in de voederkuil achter het huis van Jan van Beurden.
In de brouwerij van Adriaen Walraven was in november 1761 de capaciteit van de brouwketel negen en die van de brouwketel zestien tonnen. Adriaan Martens brouwde toen 16 tonnen. In 1780 waren trouwens Willem Hoefmans en Willem Crielaerts beiden bierbrouwer in Riel. De branderij van genoemde brouwer Walraven, waar tien tot twaalf potten jenever en anijs werden gestookt, werd reeds in 1740 gesloten. Op 29 augustus 1770 viel Adriaen Peter Jonckers, wonende te Brakel, ter hoogte van het Hoekstraatje van zijn kar met geladen turf. Zijn nekwervel was gebroken en hij had breuken in zijn schouder en in zijn kaak. In de nacht van 28 op 29 juli 1773 ontstond er een hevige brand in de boerderij van de Rielse regent Hendrik int Ven. De brand was ontstaan in een ‘busseltje vlas’ gestoken onder het eusel van het rieten dak. Gelukkig werd het bedreigde gezin gewekt en gered door het loeien van een koe. Tijdens een hevig onweer werden in de nacht van 15 op 16 september 1785 bij Peter Otten in Riel een koe en een os dood gebliksemd.
Anna Maria van den Brand ging op 14 januari 1787 even buiten Riel op de heide gestoken turf halen. Plotseling kwam er een achttal personen aan die haar brutaal probeerden te verkrachten. Haar toegesnelde broer kon hen gelukkig net op tijd verjagen. De 17 jarige Petronella Volders, dienstmaagd bij Adriaan Verbunt uit Riel, werd door haar baas bezwangerd. Het onwettige kind werd geboren op 23 oktober 1796 en Petronella ‘kraamde in barensnood uit’, dat ook Marten van den Nieuwenhuysen de vader geweest zou kunnen zijn! De 23 jarige Catharina Zijpen werd op 15 augustus 1797 verlost van een kind, van wie de Rielenaar Gerard Bruers zeker de onwettige vader was.
Toen een koe van Aalbert Boers te Brakel naar de wei van de buurman Adriaan van Gorkum was overgelopen, werd de eigenaar die zijn rund kwam terughalen zo beestachtig aan zijn hoofd toegetakeld dat hij enorm veel bloed had verloren. Op 14 februari 1801 vonden passanten op de hei in Riel een voerman onder het wiel van de kar dood liggen. Hij had de twee bovenste ribben boven zijn hart gebroken. Inbreken kon men in Riel ook. In de nacht van 21 op 22 augustus 1808 kwamen brutale dieven op bezoek bij Peter de Groot, lid van het dorpsbestuur van Riel. Tot slot werd er op 22 februari 1809 opnieuw ingebroken in de woning van Jan de Vet. Is het daarom ook niet begrijpelijk dat in 1810 met St. Petrus Banden definitief werd gebroken en er vanuit Alphen … een ‘nieuwe sleutel’ kwam!