Schoonvader op het Groot Loo bijna verdronken in 1692

De aanslag in 1692 vond even verderop plaats in een sloot in de Loose Straet

In de zomer van 1782 moest de chirurgijn in de Esbeekse Groenstraat onderzoek doen op het lijkje van het kind van Adriaen Francis Schellekens. Er werden geen accidenten gevonden en het water was de oorzaak van de dood. De buren getuigden dat het kind in een kuyltje ter zijde het huys verdronken was.
Op 16 mei 1785 sloeg het noodlot weer toe. Dit keer ging de Medicine Docter Roeykens samen met chirurgijn Sebastiaen Rijken naar Baarschot. Hier werd het dode kind van Wilbort Jan de Brouwer onderzocht. Het was in een voederkuyl nevens het huys geraakt en aldaar verdronken. In hetzelfde jaar werd door dezelfde mannen beleyding gedaan aan het kind van Cornelis Lambrechts, die op de Voort in Hilvarenbeek woonde. Het kind was in een sloot of kuyl nevens het huys gevallen.

Op 7 juli 1793 was er wederom veel verdriet in de Groenstraat. Dit keer in het huis van Jan Nicolaas Hermans. Dochtertje Adriana was in de put voor het woonhuis verdronken. De buren hadden nog snel het kind uit het water gehaald, maar het was reeds overleden. Familie Hermans woonde links aan de oude zandweg naar Diessen, tussen de Groenstraat en de Luyensvoortsebrug over de Spruitenstroom.
Bovengenoemde verdrinkingsgevallen vonden alle in de zomer plaats tijdens het spelen rondom het huis. Anthony van Raak verdronk echter in de winter van 1800 in de Waterstraat. Ook volwassenen ontsnapten niet altijd aan de verdrinkingsdood. Zoals Maria Catharina de Mesmaecker die met kar en paard pardoes tussen Moergestel en Oisterwijk een ven inreed en er dood uitkwam. Jacob van Spreeuwel bleef in de Waterstraat dood in een sloot liggen en Diessenaar Van Dommelen op het Sprenkel Eynd.

Bijna verdronken was Leendert Jan Joordens op 8 juni 1692 in een sloot in de Loose Straet in Beek. Hij werd achtervolgd door zijn schoonzoon Peter Adriaen Damen. Leendert moest zijn verhaal noodgedwongen op papier zetten: hij vatte mij met haer en doen seyde ick: sal u mij hier vermoorden, en werpte mij ter aerden en slepte mij inden sloot int water, wringht en brack mijnen mont open om te verdrincken en smijt al met de klompen op thooft en steeckt in mijn keel. Mondeling kon hij door de verwondingen geen getuigenis meer afleggen. Schriftelijk trouwens ook slechts gebrekkig. Maar hij overleefde het gelukkig wel.
Dat kon dienstmeid Christina Lucas, drie jaar werkzaam bij familie Havermans op ‘den Bockenreijder’ niet zeggen. In de nacht van 4 op 5 augustus 1779 was zij onderweg naar huis tussen Dun en Lage Mierde op duistere wijze te water geraakt en in de stroom verdronken. Het zielloze lichaam van de ongehuwde aanstaande moeder werd door de chirurgijn onderzocht: dat het dode lighaam is ontvallen een vrught, synde een meijsje naar gissing. De bewoners van ‘den Bok’ getuigden wederom … van niets te weten!

Vergelijkbare berichten