Soldaten werven in 1796 in alle Beekse gehuchten
Nauwelijks waren de Nederlanden in augustus 1794 via de Roovertse Dijk en Hilvarenbeek door de Fransen bezet of er kwam een reorganisatie van het leger. Op 8 juni 1795 kwam het ‘Comité te Lande’ met een publicatie met een weloverwogen plan op de proppen: het leger strakker en uniformer organiseren en de macht van de lagere officieren aan banden leggen. Ook de structuur werd ingrijpend gewijzigd. In 1797 zou in de Zuidelijke Nederlanden de Boerenkrijg ontbranden. Deze gewapende opstand brak vooral uit door de invoering van de ‘conscriptie’: de loting van militairen. In 1798 lieten duizenden Brigands, zo werden de opstandelingen door de Fransen genoemd, het leven. In ruim zeven weken was de weerstand gebroken en de strijd beslist: de slag bij Hasselt op 4 december kostte 1000 zuiderlingen het leven! En 1798 was ook het jaar dat in Frankrijk alle mannen van 20 tot 25 jaar dienstplichtig verklaard werden. Later zou dat in ons land ook ingevoerd worden. De kwaliteit van het leger en de drempel tot toetreding moet toen op een laag niveau gestaan hebben. Zo ontaardde enkele jaren later de bijeenkomst van de lotelingen van het Kanton Hilvarenbeek op 3 maart 1814 in een complete veldslag en het interieur van het Withuis of Notarishuis van de toenmalige burgemeester Martinus Huijsmans aan de Markt werd behoorlijk aan stukken geslagen.
Eerder op 18 mei 1796 was er door het bovengenoemde comité ook al een publicatie uitgegeven. De Municipaliteit van Hilvarenbeek moest op zondag 22 mei daarop volgend in elk gehucht alle huizen rondgaan om aan alle mannen tussen de 18 en 55 jaar aff te vraagen off zij geneegen zijn het vaderland (…) vrijwillig te dienen. Voor de haardgang de Vrijthof gingen de gebroeders P. en H. Hendrik op pad. In Esbeek en op Dun probeerden de ‘zetter’ Peter van de Ven en de ‘gezworene’ Jan Hermans, respectievelijk uit het Hoogeind en de Groenstraat, liefhebbers te vinden. Tevergeefs. Ook de actie van Willem van Rimen in juli 1799 had weinig resultaat. Hij werd aangesteld om personen in dienst voor de Landen aan te werven die bekwaam zijn om met paarden om te gaan. Men werd dan gedurende een jaar als voerman en drijver bij den Veldtrein in verband met de Artillery-paarden gebruikt. Niemand meldde zich aan.
Nog eerder was er op 29 maart 1796 eveneens al een proclamatie van hoger hand gekomen om tot den Zeedienst te leeveren voor yder 1000 zielen een man. Ook toch maar iemand te kunnen strikken mochten er zelfs ook delinquenten, vagabonden en bedelaars geleverd worden. Daarom werd de ‘rotmeesters’ in de gehuchten van Hilvarenbeek onmiddellijk bevolen om op patrouille te gaan tot het aanhouden van landlopers. Daags daarna stuurden zij reeds een antwoord. Men deelde mee dat men niet ondienstig is om den geconseneerden (=in hechtenis genomen) Philip David daartoe te gebruiken. De schepenen van Hilvarenbeek eisten wel dat het leger hem secuur in de gaten zou houden en dat het hem niet mogelijk zou zijn om terug te keren naar Beek. Deze Philip David, alias Teijsch Derbach of Lange Teijsch, was geboortig van Amsterdam en was misschien wel de grootste boef die Hilvarenbeek ooit gekend heeft. Hij werd seer waarschijnlijk schuldig bevonden aan dieverijen en huysbraken. Hij zou daarom ook moeten worden gecondemneert tot de Tortuur (=pijnbank) off Scherper Examen! Maar nu zou hij dus namens de inwoners van Hilvarenbeek in de zeemacht kunnen gaan dienen. Liggen misschien hier de roots van onze beruchte … Beekse Zeeverkenners?