Tafel van de Heilige Geest afgeschaft in 1826
Eeuwen geleden voelde de kerk zich zeer sterk verantwoordelijk voor de armenzorg. Tot 1826 heette die instelling ‘Tafel van de Heilige Geest’. Daarna kwam het Algemeen Armbestuur in zwang en op 28 juni 1854 werd dit een instelling van de gemeente. Dit armbestuur kreeg regelmatig giften, maar de inkomsten bestonden vooral uit de pachten uit de elf bunder landbouwgrond en de rente over een kapitaal van 1200 gulden. Arme Hilvarenbekenaren kregen wekelijks het ‘armenbrood’ en allerlei andere levensmiddelen. Verder konden de Beekse armen rekenen op klompen, kleding en brandstof. Arme bejaarden, gehandicapten, zwakzinnigen en weeskinderen werden bij dorpsgenoten ondergebracht. Het armbestuur betaalde in 1885 zo’n gezin 70 gulden voor loopende personen die niet kunnen werken. Naast de gemeentelijke armenzorg kwam er ook een Roomse Katholijken Arme van Hilvarenbeek, terwijl de dominee en de Kerkenraad zich bekommerden om de arme protestante Bekenaren.
Meteen toen pastoor Jurgens door bisschop Godschalk gevraagd werd in Esbeek een nieuwe parochie te stichten, werd hem beloofd dat hij het hoofdelijk aandeel van de ‘Parochialen Armen’ van Hilvarenbeek zou beuren. Ook het deel van de ‘verzwegen fundatie Pijnenburg’ zou hij krijgen. Op 13 januari 1890 richtte Jurgens een eigen R.K. Parochiaal Armbestuur op, dat pas in december 1974 werd ontbonden! Jurgens was echter boos, want het ‘arme Esbeek’ dat 20% van de bevolking uitmaakte, kreeg jaarlijks slechts 17½ gulden uit de Beekse opbrengst van 1200 gulden. Van het totale inkomen van het Beekse Mannengasthuis van 500 gulden kreeg Esbeek er slechts 34.
Jurgens benoemde Jan Schellekens als eerste burgerlijke armmeester. Enkele anderen die volgden waren: Antoon Wilborts, Adriaan van Rijswijk, Adriaan van Dommelen, Gerardus Smolders, Piet van Dommelen en Jan Smolders. Maar vanuit Beek bleef men de arme Esbekenaren bedelen en zette men Jan Schellekens buiten spel. Woedend eiste Jurgens dat boer Schellekens samen met hem jaarlijks 200 gulden in Esbeek zou kunnen verdelen. Dat zou maar even goed gaan!
In september 1891 kwam Toon van Hirtum in de Beekse gemeenteraad. Hij kwam volgens Jurgens met een sluw en huichelachtig voorstel en hij noemde hem een draai-oor van de eerste soort. Hij wilde immers de toestand van de vaste vergoeding weer afschaffen! Raadslid Souwen uit Esbeek deelde mee dat hij de pastoor niet kon tegenwerken. Jurgens kreeg het voor elkaar dat het Mannengasthuis jaarlijks 175 gulden aan Esbeek zou uitkeren. De gemeenteraad reageerde woedend door alle hulp stop te zetten, ook de geneeskundige ondersteuning van dokter Scheidelaar. Middels legio brieven naar Gedeputeerde Staten bracht Jurgens het geschil in de openbaarheid. Toen de Beekse armmeester Mallens zijn functie doorgaf aan Thomas Verhoeven werd de kwestie op de Esbeekse pastorie opgelost: Schellekens mocht in de pastorie jaarlijks 75 gulden uitkeren. Is het voor sommige politici en geestelijken ook niet beter dat de Heilige Geest … weer af en toe nederdaalt?