Talloze vennen in de gemeynt van Baarschot in 1340
Tegenwoordig is het grootste gedeelte van het grondoppervlak in onze dorpen in eigendom van boeren of grootgrondbezitters. Men denkt dat tot omstreeks de veertiende eeuw de akkers rondom de huidige nederzettingen in gemeenschappelijk bezit waren. Het waren ‘akkercomplexen’. Stilaan kwamen de akkertjes en de beemden aan de riviertjes die hooi moesten leveren in eigendom van de individuele boeren. De kadastrale kaart van 1828 laat een geweldige versnippering zien en toont ons hoe de situatie vanuit die veertiende eeuw is ontstaan. Wel bleven er gemeynten, vroenten, woestijnen of aarden over. Die werden door de hertog op 24 september 1331 aan de naburen uitgegeven. Zij werden duidelijk met grenspunten beschreven: bruggen, boomgroepen, wallen, putten, watermolens en vennen. Ook werden zandheuveltjes opgeworpen. In het uiterst zuidelijke puntje van Baarschot ligt nog zo’n paal uit die tijd. Het is een grijze steen van arduin gelegen voor het ven de Hasenkolk. In de volksmond wordt die de ‘Vijfkei’ genoemd. Het mooie historische weggetje daar naartoe verkocht de gemeente Diessen helaas in 1959 aan de rentmeester van Landgoed De Utrecht.
In de ‘keurboeken’ stond exact beschreven door wie en waar activiteiten ontplooid mochten worden op de gemeynt. Die bestond overigens uit: droge en natte heide, moergronden en vennen. Men wist precies waar men met vee mocht grazen, turf steken of hei mocht maaien voor de potstal. Zo waren er na de afsplitsing van Westelbeers in 1805 een aantal grensoverschrijdingen van de Westelbeerzenaren op Baarschots gebied hetgeen uiteraard bestraft werd. Gearresteerd vee werd afgevoerd en in de schutkooi opgesloten.
Baarschot, Esbeek en Diessen hadden binnen de grote ‘Beekse gemeynt’ een eigen gezamenlijke gemeynt. In het cijnsboek van 1340 lezen we de vicini (geburen) de Esbeke, Bascot en Dyessem. Ooit heeft Diessen deze grote driehoek definitief aan Beek moeten afstaan! De westgrens liep over de Lange Gracht en via de Dunse Bergen naar de Koevoirt. Het Baarschotse gedeelte uit de gezamenlijke gemeynt werd op 1 februari 1796 nog duidelijk weergegeven. Men mocht beesten laten weiden in de ‘Veevoort’, de ‘Schrans’ en in het ‘Gijseleind’.
Het gebied buiten de palen was bestemd voor het steken van turf. Ook mocht men turf steken op het hogere gedeelte tussen de Lange Gracht, de Larestraat en de Katschutten. Verder kon men vee laten grazen in de Liesvennen, het Rouwblek, het Krampven, het Zwartven en het Witven, de Kuldervennekens en de vennen in het Roeijleem. Richting Esbeek mocht men vervolgens beweiden: het Polderixven, het Trooste Ven, het Keeldrixven, het Abeemdeven, het Beerensven en het Braakven.
De meeste woeste gronden zijn in de loop der tijden ontgonnen en geprivatiseerd. Bijna alle vennen zijn gedempt en op enkele plaatsen zijn bossen aangeplant. Toch verraden een aantal depressies in het landschap van Baarschot waar voorheen de talloze vennen gelegen waren. Het ‘Beerensven’ lag tegenover de latere windmolen de Heibloem. Het ‘Braakven’ lag vlakbij kampeerboerderij de ‘Elshorst’. De laatste jaren is men in dat gebied naarstig op zoek naar overblijfselen van kampementen van de Neanderthalers die graag bij vennen bivakkeerden. Maar hebben onze wroetende en scharrelende biologische Elshorst-varkens daar geen … sterkere archeologische neus voor?