Turfsteker in 1693 op het Groot Loo zwaar toegetakeld
Catharina van de Laak was een attente buurvouw die een fijne neus had. Op zondag 10 september 1771 hoorde zij omtrent het huis van Arnoldus van Raak op een vreselijke manier om hulp roepen. Toen zij achterom ging zag zij Jan Thomas Hagen uit de Koestraat en de heer des huizes gemeenen op malkanderen liggen. Bij nader inzien bleek de amoureuze affiniteit minder groot te zijn. Hagen had warempel de neus van Van Raak in de mond. Gevolg was dat hij op een considerabele manier was gequetst en sterk bloeijde. Het handgemeen was ontstaan toen Arnoldus zijn paard van den Dries aan het halen was. De neus kon met enkele omstanders gered worden doordat ze samen tijdig de mond van Hagen hadde open gebrooken.
Zo’n voorval hadden de attente schepenen al eens eerder onder ogen gehad. Op woensdag 24 juli 1724 klopte Dirck Bressers langs zijn neus weg aan bij Jan Paepens. Zijn vrouw was alleen thuis en zat te spinnen. Dirck wilde haar man wel eens spreken. Het praatje ging dat hij zijn schoenen gestolen had! En daar had hij geen goed woord voor over: Doe duyvel ik sal u den hals breecken en haer daer op vattende met de neuse en die seer omvrongh dat daer seer van gebloeijt heeft! Zij probeerde hem met haar handen af te weren, maar Bressers nam een ketting off seel en mepte er danig op los.
Zo was Aalbert Broers ook juist op tijd om zijn vrouw te hulp te schieten. Zijn vrouw was een koe aan het weiden en die was via enkele bokkensprongen op het veld van Adriaen van Gorkum beland. Die werd zo kwaad dat hij haar met een stok neersloeg, waardoor zij seer pijnelijk en ongesteld geworden was. Ook haar man kreeg volgens de chirurgijn Bosmans een wonde waer veel bloed moet zijn uitgestort! De wond was met een mes aangebracht links aan zijn hoofd beginnende omtrent ter hoogte van het oog over de wang, tot beneden de kin doorgaende.
Esbekenaar Aert Peter Aerts werd beschuldigd in 1693 in het geheim turf gestolen te hebben in de hei t’eynde het Loo. Marcelis Dircx van de Puth was in toorn ontstoken: Gij schelm … laet gij mijnen heytorff op! Prompt werd Aert aangevallen met zijn roer. Maecelis sloeg zo hard dat de loop ende laeij int’ laetste in stucken ginck. En met die stukken bleef hij maar slaan. Witheet greep hij hem bij de cop ruckende hem omverre, ende ginck daer boven op sitten. Hij geraakte in toorn en knuyselde met syn vuysten wat hij con. De arme turfsteker geraakte bijna in coma. Gelukkig kon hij ontzet worden door enkele naburen van het Groot Loo. Zonder turf maar met geweldige verwondingen kon het boertje zijn veilige maar armoedige onderkomen … de Esbeekse Broeksie opzoeken.