Twee Beekse slachtoffers tijdens intocht van de Fransen in 1794

Deze meegereisde journalist kampeerde vanaf 14 september op de Biest

Op 10 oktober 1794 gaf Den Bosch zich over aan het grote Franse leger dat enkele dagen onder leiding van generaal Pichegru vanaf 14 september op het Biestse Heike gekampeerd had. Daarna stak op 17 oktober een leger van 60.000 man via pontons de Maas over. In het dorp Druten stootten ze op het Engelse leger. Doch de bewoners van dat dorp steunden de Fransen volledig: zij vuurden uyt deuren en vensteren, agter heggen en boomen op de Engelse dat het donderden. Even later zou Nijmegen en het noorden van ons land worden ‘bevrijd’ van die Oranjes! In januari 1795, op de achttiende vluchtte Willem V naar Engeland, ging de meegereisde patriot, journalist en ‘oranje-hater’ Gerrit Paape weer terug richting Frankrijk. Hij stak in Chaam de grens over en tijdens de veldtochten op Frans grondgebied werd bloedig strijd geleverd met de Engelsen en de ‘choucans’ (koningsgezinden).

Hij beschreef vele martelingen, plundertochten en brandstichtingen tegen talloze weerloze Franse dorpen. Een keer ontsnapte de patriot op het nippertje aan de dood, toen zijn bataljon in een hinderlaag was gelopen: …onze militaire wierpen hunne randsels weg. Een wagen met veertien geblesseerden wierd genomen en alles ter neder gehouwen. En twintig anderen, niet hard genoeg kunnen loopende, wierden gekregen en vermoord. De colonel en twee officiers werden gedood. Werpende vele soldaate hunne patroontassen en zelvs de geweere weg om te beter voort te komen, rakende wij in volle de roete, houdende met vier en vijf persoonen aan de staarten der paarden vast en volgden geduurende drie uuren de cavaillery op vollen dragt. Veelen vielen van moedigheid ter aarde en wierden armen, hoofd en beenen afgehouwen. Een brug over een riviertje werd uiteindelijk de redding van de overgeblevenen …
Geweld werd er bij de intocht van het Franse leger in Beek in augustus 1794 nauwelijks gebruikt. Dat hoefde ook niet. De Fransen werden als bevrijders ‘met open armen’ ontvangen. Maar hun beurzen zouden tamelijk leeg blijken te zijn!

Die van de Beekse secretaris Johannes van den Burgh trouwens ook. Toen hij samen met zijn vrouw Maria Keuchenius op weg naar Den Bosch was, om wat affaires te verrigten, werden ze tussen Moergestel en Oisterwijk door een Franse schildwacht aangehouden. Hij waarschuwde de andere ‘Jagers’ en onder veel gevloek en getier eisten ze geld. Dat kregen ze, maar de Fransen waren niet tevreden. Onder de grootste bedreigingen werden ze van de kar gehaald. Drie jagers gingen de kar in en vonden een kistje met geld: het geld van de Beekse 40e penning (belasting op overdracht onroerende goederen). De Beekse secretaris gedroeg zich bedachtzaam en stond 186-14-14 gulden af.
Of Arnoldus de Messemaker, hij boerde wellicht in de Heistraat, zich wel correct gedragen had is niet geheel duidelijk! Hij mag gezien worden als een echt ‘Beeks slachtoffer’: gaande over het veld onnoezel door de Fransche jaagers deerlijk gekapt en doorwond en alzo omtrent drie jaaren daar mede gelegen. Op 7 juni 1794 had hij ook nog een boete gekregen van de schepenen omdat hij de Straat naar de Mierbeek niet goed had opgemaakt! Zijn vrouw, Johanna Maria van Gestel, mocht 261 gulden beuren voor onder andere oppassen dag ende nagt, item door zijn verlet aan werkvolk betaalt. Juist voor de uitbetaling werd zij weduwe! Vreselijk was natuurlijk wel het voorval van Dirk van Gils die samen met zijn knecht bij het binnenkomen van de Fransen levend in de schuur op het Hoog Spul werd verbrand: gans en al onschuldig. Zij werden afgestraft omdat zij ondoordacht enkele Franse soldaten met zwaaiende dorsvlegels driftig te lijf gingen. Helaas is het betreffende Beekse archiefstuk over deze verre voorlopers van de ‘Beekse Farmers Defence Force’ ook … in rook opgegaan!

Schade aan stro, aardappelen, kool, wortelen en hout voor de weduwe Magiel Leemans

Vergelijkbare berichten