Van de Zeeuwse klei naar het Dunse zand in 1917
Op 23 mei 1913 bood Hubertus van de Wijdeven zijn boerderijtje op Dun met de gronden te koop aan, waarna op 30 mei in de herberg van de Esbekenaar Theodorus Smolders de finale toewijzing plaats vond. De adjunct houtvester Albert Pieter van den Brink, de vriend van Piet Mondriaan en de tijdelijke opvolger van ir. Cornelis Sissingh, kocht bijna alles ten behoeve van de op 6 augustus 1883 in Utrecht opgerichte Naamlooze Vennootschap Levensverzekering Utrecht. Vertegenwoordigers waren de directeur mr. Johan Willem Verloop en Willem Pieter Ingenegeren. Van de Wijdeven hield zelf nog enkele percelen heide ten behoeve van zijn bedrijfsvoering. Enkele jaren later zou het boerderijtje, dat links in de bocht van de Dunsedijk stond, tot aan de grond toe afbranden. De twee boerderijtjes aan de oostkant van ‘den Bok’, waren al tijdens het bewind van pastoor Jurgens in vlammen opgegaan. De kersverse eigenaar, de Beekse notaris Emile Huysmans, zal ongetwijfeld geen gemeentelijke stookvergunning gehad hebben!
De buurman Gregorius Broeckx verkocht zijn hoeve ‘den Bok’ op 12 oktober 1915 ook aan De Utrecht. Dit jonge uitbreidende landgoed had reeds de Boschhoeve en de Aalsthoeve gebouwd. Op deze laatste boerderij was Dirk van Liere pachter. Hij tipte zijn jonge neef Piet Westveer die in het Zeeuwse Ellewoutsdijk aan de Westerschelde met zijn ouders op een klein pachtboerderijtje woonde. Zijn vader was Jan Westveer (Overzande-1868) en zijn moeder heette Jaantje Priester en kwam uit Ellewoutsdijk.
In 1917 pachtte de gereformeerde Jan Westveer de oude hoeve op Dun, die de ‘Dunse pastoor’ Broeckx tegen zijn zin in verkocht had. Het hele gezin vertrok per trein naar Tilburg, vanwaar de reis naar Dun met paard en wagen werd voortgezet. Natuurlijk werden ook het vee, de oogst en het landbouwgereedschap meegenomen. Ondanks hard ploeteren viel het niet mee om een mooi inkomen te krijgen op de uitgemergelde Dunse bodem.
Janus de Bruin werd in 1933 de nieuwe pachter en het gezin Westveer verhuisde naar de Barak, een andere boerderij van De Utrecht. Op de reeds genoemde Boschhoeve, als een der eerste in 1914 gebouwd, hield de startende pachter het niet lang uit. In 1918 streek Marinus Dane, net als zijn vrouw Janneke Baas in het Zeeuwse Nisse geboren, in de oude hoeve aan de Prins Hendriklaan neer. In 1920 ging Marinus naar een kleinere boerderij, de ‘Kleine Kraanmeer’ aan de Biesdijk, zodat een nieuwe Zeeuw in Esbeek zich weldra inburgerde.
Het was de in 1888 in Wilhelminadorp geboren Willem Staal. Nadat hij vanaf 1914 bedrijfsleider geweest was op de grote Julianahoeve werd hij pachter op de Boschhoeve. Hij was erg betrokken bij het dorpsleven en de politiek in Esbeek. Ook fungeerde Willem Staal als woordvoerder van de ‘haaiboeren’ in de oplaaiende schoolstrijd. Zou deze fervente ‘openbare’ voorvechter van het protestantse Esbeekse onderwijs schoolkinderen geduld hebben in … een katholieke kerk?