Viering van de Vrede van Munster in Beek op 10 juni 1648
In juni 2018 is het 370 jaar geleden dat de ‘Vrede van Munster’ getekend werd. Met deze pennenstreek werd de bekende Tachtigjarige Oorlog beëindigd, de vrede tussen Spanje en Holland getekend. Wat betekende dat voor Beek en omringende dorpen? Een periode van ellende, verderf, brandstichtingen, plunderingen, soldatenoverlast en inkwartieringen. Maar ook een tijd waarin het opkomend protestantisme vaak in botsing kwam met de overheersing van de reeds eeuwenlang bestaande katholieke kerk. Hilvarenbeek was geen broeinest van ketters en de bekende ‘beeldenstorm’ lijkt aan Hilvarenbeek geruisloos voorbij gegaan te zijn.
Maar de diensten in de kerk werden verboden en in 1635 werd in de school een altaar opgesteld. In 1636 domineerden de Staatsen. Dus nog vóór de Vrede van Munster in 1648 waren Beek en Esbeek ‘grensdorpen’. In 1642 werden de vieringen hier geheel opgeheven en week men uit naar Poppel, daar werd toen ook de grens getrokken, om een schuur bij Roovert in te richten. De kerkmeesters haalden toen immers 12 gulden en 6 stuivers op voor de miswijn en de ‘peperkoek’ (hosties). Vanaf 1658 konden de Bekenaren naar een nieuw gebouwde grenskerk in Poppel.
Georganiseerd verzet tegen de protestanten is niet bekend. Het waren vaak pesterijen. Het inschieten en ingooien van ruiten kwam enorm veel voor. Hun moestuinen werden leeggeroofd, hun bomen werden omgehakt, hun hekken en hagen vernield, hun konijnen gegapt, hun vee verminkt, hun akkers afgegraven. De kostersvrouw werd aangerand en met een mes flink toegetakeld.
De smid en koperslager Dirck Janssen van Laerhoven was gereformeerd geworden en prompt kreeg hij een plaats in de schepenbank. Dat zette kwaad bloed. Men schoot ’s avonds op 16 maart om elf uur 1692 met een ‘roer’ kogels en hagel door zijn slaapkamerraam. En met carnaval van dat jaar werden zijn ruiten ingeslagen en riep men: Ghij geussen duyvel, comter uijt, wij sullen u de hals brecken!
Katholieken moesten ook op hun woorden letten en zich matigen. Illustratief is de ruzie tussen de katholieke boer Toon Wijten en de gepensioneerde luitenant Adriaan van Andel, een protestant. Wijten schamperde: Als ik geus was, dan was ik scheepen, maar dan was ik verdompt en dat wilde ik om de geheele plaats off ampt niet. Van Andel ging meteen op de vuist. Enkele getuigen verklaarden dat Wijten stomdronken geweest was. Dit uit angst dat de kerk gesloten zou worden. De kerk zou trouwens aan de katholieken terug gegeven worden op 22 augustus 1799.
Dat er gefeest werd blijkt uit de borgemeestersrekening van het jaar 1648. Er werd toen drie gulden aen bier aende jongmans van Eysbeeck betaalt doen den peijs afgelesen worde. De Beekse vrijgezellen mochten behalve het ledigen van enkele tonnen bier ook ‘pektonnen’ ontsteken op de Markt. Blijkbaar wisten die jongelui toen niet dat wie met pek omging … ermee besmet werd!