Windmolen de Heibloem in Diessen gebouwd in 1825
Omdat er in Baarschot al twee watermolens waren, viel het niet mee voor Cornelis van Gijsel om een windmolen gebouwd te krijgen tussen Baarschot en Diessen. Vlak bij de plaats die hij had uitgezocht, stond immers al de Keizer. Dat was een combinatie wind-watermolen; ook wel de Voorste Watermolen genoemd. Uiteindelijk kreeg hij in 1825 toch toestemming om de molen op de heide recht tegenover de Batenhoek te plaatsen. Van Gijsel, stammend uit een oud molenaarsgeslacht, bouwde de windmolen op een gunstige plaats en hij maalde tot 1840. Het was een grondmolen. Dat wil zeggen dat de molen vanaf de grond was te draaien. Bovendien was het een korenmolen met drie verdiepingen. Niet lang geleden bleek nog dat de molen oorspronkelijk een houten karkas had. Blijkbaar had men er later een muur omheen gemetseld. Zijn zoon Jan nam in 1863 de molen over en in 1868 kwam Frans Willems als molenaarsknecht op de Heibloem werken.
Diens zoon Josephus werd vanaf 1894 de nieuwe molenaar. Hij woonde ook enige tijd in het molenaarshuis aan de Tongerloseweg dat Cornelis van Gijsel had gebouwd. Dat huis brandde echter in 1939 af en ter plaatse bouwde ‘den Huub’, zoals hij werd genoemd, een nieuwe woning voor de molenaar. Ook werd er toen wellicht door Frans Willems een houtzagerij ingericht die later door de familie Hoosemans werd overgenomen en verder geëxploiteerd tot eind jaren ’50. De betreffende boerderij op de hoek van de Watermolenweg staat er nu nog.
Dat kun je van de windmolen de Heibloem zelf niet helemaal zeggen. Nadat een wiek was afgebroken, stond de molen een zestal jaren stil. In 1942 werd de molen hersteld door Frans Willems en de timmerman-aannemer Jan van Hoof uit de Molenstraat.
In 1949 trachtte men in Diessen een ‘coöperatieve maalderij’ in te richten. Willems tekende meteen protest aan bij de geestelijk adviseur van de Diessense Boerenbond. Maar dat was een gevecht … tegen windmolens! Op de Haghorst bouwde men tevens een hamerslagmolen en dat werd meteen het einde van de Baarschotse Heibloem. De molen werd gedeeltelijk gedemonteerd en jarenlang bleef de romp troosteloos en doelloos in het Molenheike achter. Voor de bouw van de windmolen heette die heide overigens Lange Grachtse Heide, genoemd naar een lange hoge middeleeuwse zandwal op de oude grens van Baarschot en Esbeek. Die ‘Lange Gracht’ heeft het gelukkig nog wel steeds overleefd!
Nadat de molenromp verkocht was emigreerde de molenaar ‘den Huub’ naar Australië. Daarna was het enkele jaren het speeldomein van de Diessense jeugd uit de buurt. In de jaren ’60 mocht de uitgeholde molenromp nog wel gebruikt worden als oud-papier opslag ten bate van Jong Nederland uit Diessen. In de jaren ’30 had de Diessense aannemer Vugts op de heide, ten westen van de Westerik aan de oude zandweg naar Esbeek, aanstalten gemaakt om een nieuwe windmolen te bouwen. Toen het bedrijf failliet ging werd de bouw gestaakt. De grond werd gekocht door de familie Van Helvoirt en werd verder ontgonnen onder de naam de Vugtse Heide. De andere windmolen van Diessen, de Onvermoeide op de Heuvel en in 1885 gebouwd door Govert Teurlings, verdween in 1980 al geheel. En die werd gebouwd toen de Keizer bij het Turkaa instortte. Dat de regeerders van Diessen niet goed omgingen met de ‘Heibloem’ en haar enkele andere mooie monumenten hoeft men niet … te ‘verbloemen’!