Wonen in het grenskantoor aan de tramrails in 1914

De familie Arons woonde tussen 1914 en 1920 in het douanekantoor aan de Belgische grens

Aanvankelijk was de tramspoorlijn van Esbeek naar Poppel exact geprojecteerd op de grens van de landgoederen van de Oranjebond van Orde en De Utrecht richting de Belgische grens. Omdat bleek dat het aanknopingspunt in België wat oostelijker zou gaan vallen, het gaf België een bekorting van zestig meter en een besparing van meer dan 800 gulden, kwam de directie der Buurtspoorwegenmaatschappij met een voorstel naar de beide landeigenaren. De knik in het traject is bij de Gasunie nog duidelijk te zien. De Utrecht zou een driehoekig perceel van 3 ha 7 ca ruilen tegen een even groot afgepaald vierhoekig perceel van de Oranjebond van Orde, het huidige Brabants Landschap. Beide directies gingen akkoord. Door de twee eigenaren zou de helft van het eerste stuk van de baan (0.25 ha.) in bruikleen afgestaan worden. Het laatste stukje liep alleen over het grondgebied van De Utrecht.

Tegenover het aangelegde emplacement aan de Belgische grens werd een dubbele woning gebouwd. Tussen 1914 en 1920 woonde in het oostelijk gedeelte de familie Arons. Eind jaren tachtig vertelde de zoon nog uitgebreid over het reilen en zeilen van het tramgebeuren. Zijn vader was werkzaam op het grenskantoor als douane beambte.
De passagiers moesten voor de grens altijd uitstappen en langs het kantoor lopen alwaar zijn vader er ‘verdachte personen’ kon uitpikken. Die werden door hem gecontroleerd. Zijn moeder nam de dames onder haar hoede! Voor het huis was nog een kazerne opgetimmerd. De fundamenten waren van steen en de rest van planken. Daarvoor stonden twee schildwachthuisjes. In het huis naast hen lagen militairen ingekwartierd, die meestal op patrouille waren. België was immers ongewild verwikkeld geraakt in een oorlog met Duitsland.

Vanuit hun ‘grenshuis’, met daarachter een moestuintje en vier bijenkorven, zagen ze in het noorden een boerderij bij het torentje van Gorp. In het oosten daagde de boerderij van Hoosemans op, terwijl hij ook goed het prominente Esbeekse schoolhuis zag. Daar ging hij dan ook zes jaar naar school. Zijn vader had een wagentje gemaakt dat precies de rails volgde en door een hond getrokken werd. Zo kon hij in Esbeek boodschappen gaan doen, als de hond ten minste niet door een wegvluchtende haas of konijn op het verkeerde been werd gezet! In al die jaren was het overigens maar één keer gebeurd dat ze met kar en al spoorslags het veld moesten ruimen voor een naderende tram. De melkkan werd iedere morgen met de tram meegegeven en kwam vol weer bij de grens terug. Met die van Poppel hadden ze niet zoveel contact! Hij kende alleen zekere ‘Rooie Mie’. Met haar kletsten ze wel eens. Zij was trouwens ook de enige die zonder controle de grens mocht passeren als ze in Esbeek ging buurten. Ook ging het gezin in Esbeek naar de kerk. Die van Esbeek waren voornamelijk brave mensen, die in die periode ook zelden ontspoorden. Later hebben ze wel die karakteristieke oude Trambaan in een modderpoel achtergelaten en heel veel mooie panden waaronder het karakteristieke schoolhuis domweg gesloopt en hoe moet dat nu verder … zonder ‘spoor én kerk’?

Vergelijkbare berichten